Voorstuk: Die Zeit schlägt dich tot
Aan een liaan slingert acteur Fabian Hinrichs boven het toneel, dat bedekt is met een enorme grasmat. Hij draagt een nauwsluitend pak waarop de spieren onder zijn huid staan getekend. Achter op toneel staat een band in blauwe werkmanskleding.
De Berlijnse acteur Fabian Hinrichs is een bijzonder exemplaar. Stuiterend van energie kan hij over het podium razen, maar meteen daarna kan hij uitbarsten in een loepzuivere tirade vol sociologische theorie, om vervolgens charmant te kletsen met het publiek. Hij werd vooral bekend van zijn werk met regisseur en schrijver René Pollesch, die speciaal voor hem drie solo’s schreef. Het Duitse theaterblad Theater Heute verkoos hem in 2010 tot toneelspeler van het jaar.
Nu staat hij er alleen voor. Op uitnodiging van het Berlijnse festival Foreign Affairs maakte hij een eigen voorstelling, Die Zeit schlägt dich tot (‘De tijd slaat je dood’) , waarin zijn liefde voor taal, rockmuziek en de grote vragen van het leven bij elkaar komen. Aanstaande zaterdag is de voorstelling eenmalig te zien in de Stadsschouwburg.
Twee gebeurtenissen inspireerden Hinrichs bij het maken van de voorstelling. De eerste was een ontmoeting met een jeugdvriend, de tweede een benefiet voor een collega in de schulden. “Ik bezocht een schoolvriend die ik lang niet had gezien”, vertelt hij daags na de première aan de telefoon. “Hij had een nieuw ruikende Audi, woonde in een zeer duur verbouwd hoekhuis, en woog ineens 160 kilo, terwijl hij vroeger heel sportief was. We zaten in zijn woonkamer vol electronische apparaten te kijken naar zijn enorme tv, waarop de beelden van de tsunami in Japan te zien waren: wegdrijvende auto’s en mensen op de vlucht. Het heeft me erg aan het denken gezet, ik kon er niet van slapen. Ik wil niet zeggen dat mijn vrienden die een zogenaamd autonoom leven leiden er beter aan toe zijn, maar ik voelde toch een soort verraad: hij heeft zijn dromen verloochend.”
“Daar kwam zo’n beetje de inhoud van de voorstelling vandaan. Het idee voor de vorm kwam van een liefdadigheidsevenement voor een vriend die failliet was gegaan; de opbrengsten gingen naar zijn schulden. Ik kwam daar met een band en we speelden By the time I get to Phoenix van Isaac Hayes, maar in plaats van de tekst te zingen vertelde ik met monotone stem een heel lang verhaal. Zowel het publiek als ikzelf waren verrast over de kracht die dat uitdrukte. Het hele lied en mijn verhaal werden veel sterker. Toen dacht ik: kan dat niet ook veel langer?”
Samen met de muzikant Jakob Ilja (van de band Element of Crime) maakte hij de structuur voor een voorstelling, die zweeft tussen rockconcert, voordracht en preek, met melancholische gitaarlandschappen. “Ik ken Jakob al zeer lang, ik wist wat voor sound hij maakte. Het bleek al snel dat we niet te veel moesten praten over de betekenis van de muziek. Dat wordt al heel snel vaag. Ik zie de voorstelling niet als concert, maar als een lange song. Eerst wilde ik de hele tijd muziek eronder, maar het werkt beter als er af en toe stiltes vallen. Daar krijgt de muziek juist extra kracht van.”
Is het niet lastig om na de voorstellingen met Pollesch nu zelf verantwoordelijk te zijn? “Mensen blijven je altijd zien als een acteur, maar ik heb alles aan die voorstellingen samen met René gemaakt, behalve het decor, want dat maakt Bert Neumann. Dat is het lot van de toneelspeler: men ziet je als uitvoerder, al het andere werk is onzichtbaar. Ik lijd daar niet onder, maar je merkt wel dat mensen graag de onderdelen van een voorstelling aan één iemand willen toeschrijven.”
“Ik zal nooit een regisseur worden, ik blijf altijd die acteur die ook maakt. Misschien blijf ik niet atijd toneel spelen. Ik heb eerst rechten gestudeerd, maar ik blijk goed energie aan een zaal te kunnen geven en mensen beleven daar plezier aan.”