Gevolgen Raadsadvies voor theater in Amsterdam
(Voor het Parool van morgen; andere specialisten schrijven over de andere disciplines.)
Op het eerste gezicht lijkt het advies van de Raad voor Cultuur voor het Amsterdamse theater relatief mild: de meeste instellingen krijgen een goed rapport en mogen rekenen op het bedrag dat ze hebben aangevraagd. Maar dat beeld is vertekend. Toneelgroep Amsterdam, het Holland Festival en Het Nationale Ballet hadden vantevoren te horen gekregen hoeveel ze maximaal zouden kunnen krijgen en pasten hun plannen daarop aan. Alledrie vroegen ze een half miljoen minder aan dan ze nu krijgen, De Nederlandse Opera zelfs anderhalf miljoen minder. Jeugdtheatergezelschap De Toneelmakerij krijgt danwel een half miljoen euro, maar dat is een miljoen minder dan het gezelschap nu ontvangt.
Een andere bezuiniging die je niet in het Raadsadvies terugleest is die op de productiehuizen. Die zijn door het ministerie met een pennestreek geschrapt. Juist daarvan is een groot aantal gevestigd in Amsterdam, zoals Frascati, het Veem, Dansmakers en MC. Die konden überhaupt geen aanvraag meer doen. Terecht constateert de Raad dat de ontwikkeling van jonge kunstenaars, de taak van de productiehuizen, in het gedrang komt. Een speciaal geval is jeugdmuziekgroep Oorkaan. Die werd door de rigide regels van het ministerie in het vakje ‘jeugdtheater’ gedwongen en wordt nu afgewezen. Ook het negatieve advies voor het Theaterinstituut voedt het beeld dat een ogenschijnlijk mild advies een stevige culturele verarming in de stad niet voorkomt.