Verslag/recensie ITS Festival
“Ik ga het niet meer over de bezuinigingen hebben”, sprak Theu Boermans in zijn ultrakorte openingsspeech van het ITS Festival gisteravond laat. Toch was dat het overheersende gespreksonderwerp op de openingsavond. De afstuderende regisseurs, choreografen, toneelspelers en mimers die op het theaterschoolfestival hun werk mogen laten zien lijken het nog niet helemaal te bevatten, en wie kan het ze kwalijk nemen: dit is hun moment om te schitteren. Alleen maandag is het cultuurbeleid weer een thema. Dan is het festival afgelast, zodat alle deelnemens kunnen demonstreren in Den Haag.
Het ITS opende eerder die dag met twee voorstellingen die in hun harde toon opmerkelijke overeenkomsten vertoonden. Die Altruisten, een samenwerking tussen de Toneelschool Maastricht en de Otto-Falckenberg-Schule in München (aangesloten bij de door Johan Simons geleide Münchner Kammerspiele), is een Duits gesproken, vlotte en cynische milieuschets van een vaardige toneelschrijver; De Hollanders, speciaal voor de afstudeerklas van de Amsterdamse Toneelschool geschreven door Arnon Grunberg is een opmerkelijk onbarmhartig en actueel toneelstuk, dat alleen te lijden heeft onder iets te proza-achtige zinnen.
Die Altruisten, een toneelstuk van de New Yorkse toneelschrijver Nicky Silver, is een raadselachtige keuze voor een Nederlands-Duitse toneelschoolsamenwerking; het stuk uit 2000 gaat over een groep hedonistische grotestadsbewoners die hun luiheid en geestelijke armoede verhullen met idealistisch gelul over je schuldig voelen als je vlees eet of auto rijdt. Terwijl ze een demonstratie voorbereiden om solidariteit te tonen met een verre verschoppeling laten ze iemand uit hun eigen omgeving keihard vallen.
Het is het soort lompe ironie dat typisch is voor tweederangs toneelstukken uit de jaren negentig en het dwingt de acteurs tot die schreeuwerige, Duitse toneeltoon waar ze zelf ook niet helemaal gelukkig bij lijken. Veel onderscheid tussen de twee overigens uitstekend Duits sprekende Nederlanders (Ludwig Bindervoet en Mandela Wee Wee) en de drie Duitsers is er niet, of het moet zijn dat de studenten uit Maastricht iets beter steeds iets lichts weten in te brengen, zoals de (erg flauwe) grapjes in het Nederlands. Van de Duitsers valt vooral Florian Innerebner op. Hij weet zijn personage, een naar liefde smachtende homo, nog iets echt beklagenswaardigs mee te geven.
Of het door Arnon Grunberg geschreven De Hollanders eeuwigheidswaarde heeft valt nog te bezien, maar in ieder geval levert het in regie van Gerardjan Rijnders een onverwacht rauwe afstudeervoorstelling op. Grunberg schreef een mozaïek-achtig verhaal over Nederlandse soldaten in Afghanistan, die zowel dáár, als na thuiskomst híer hun omgeving verwoesten. Twee soldaten komen een vader spullen brengen van zijn gesneuvelde zoon, één van de twee noemt sinds hij terug is zijn moeder consequent ‘hoer’ en zegt tegen zijn vriendinnetje, die mooi kan zingen, dat zij erger is dan de Taliban.
Feilloos weet Grunberg machtssituaties te benoemen en uit te buiten. Of het nu tussen tussen zwaarbewapende NAVO-militair en burkadragende Afghaanse, tussen arts en patiënt, of tussen ouder en kind is, zodra de ene mens een tikje overwicht op de ander heeft wordt hij of zij een beest. Met Grunbergs eenvoudige taal en steeds herhalende zinnetjes worden de dreiging en het ongemak steeds verder opgevoerd.
Sommige spelers lijken nog een beetje te bleu voor de wreedheid die het stuk zit. Thomas Hoppener valt op als overtuigende dader en slachtoffer, en Eva van Manen als het mooi theatraal zingende vriendinnetje. Het is wel ineens een stuk kleinkunstpersoonlijheid dat door deze toneelvoorstelling loopt. Daaraan, en aan een paar overbodige liedjes, herken je toch dat de afstudeervoorstelling een eigenaardig genre is.
Het ITS duurt nog tot 1 juli. Meer info op www.itsfestivalamsterdam.com