Reportage: Ivo van Hoves ‘Ludwig II’ in München
In een Jezuïetenkerk in renaissancestijl aan de drukste winkelstraat van München ligt in een ondergrondse crypte het graf van Ludwig II, de sprookjeskoning van Beieren. Bij de kist van de vorst, die in 1886 onder mysterieuze omstandigheden stierf, liggen altijd verse bloemen: vazen met lelies en enkele rode rozen. Onder de Münchners is Ludwig nog steeds geliefd, en zijn nalatenschap – omvangrijke patronage van de kunst, fantastische kastelen (zoals het later door Walt Disney gekopieerde Neuschwanstein) – behoren tot de Beierse identiteit.
Het is dus een tamelijk beladen onderneming dat Ivo van Hove, artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam in München de voorstelling Ludwig II regisseert, gebaseerd op de film van Visconti. Die film legt namelijk de nadruk de meer problematische kanten van Ludwigs persoonlijkheid: zijn obsessie met kunst en desinteresse in staatszaken, zijn vermeende krankzinnigheid en het feit dat hij hoogstwaarschijnlijk homoseksueel was. En dan ook nog met Jeroen Willems in de titelrol.
Vantevoren was er dus wel enige angst voor een rel. Johan Simons, de Nederlandse artistiek leider van het gezelschap de Münchner Kammerspiele, die Van Hove uitnodigde om de voorstelling te komen maken, vertelt: ‘Er zijn in München nog behoorlijk wat aanhangers van de koning die niet bang zijn om van zich te laten horen. “Stimmt nicht”, hoor je dan ineens uit de zaal roepen. We hebben in de repetitieperiode een bijeenkomst gehad met een aantal historici, waarin we aan het publiek uitlegden en hoeverre Visconti’s film op waarheid berustte. Maar dat die man gewoon homosekueel was, wat uit allerlei bronnen blijkt, dat wil er gewoon niet in.’
Er was dus afgelopen donderdag wel wat meer spanning dan de gebruikelijke premièrestress, en de angst voor de ruim zestig critici in de zaal.
Het eerste dat opvalt aan deze enscenering is de sobere zwartwitte esthetiek. In tegenstelling tot de exuberante stijl van Visconti kozen Van Hove en zijn vaste ontwerper Jan Versweyveld voor een spaarzame vormgeving: een vrijwel leeg toneel met muren van lij waarop de koning later met schoolkrijt kinderlijk kasteeltjes en planeten tekent. Midden op de vloer staat een afgesloten huisje. We zien alleen de witte buitenzijde, als de enige deur opengaat blijkt het een overdadig gedecoreerde kamer, met gouden krullen en grote spiegels. Wat er binnen gebeurt zien we op het huisje geprojecteerd, maar de camerastandpunten zijn steeds zo dat je doelbewust de essentie mist.
Het is Jeroen Willems die de voorstelling samenbindt en speelsheid van de krijttekeningen verbindt met de bewakingscamera’s. Van de drieëneenhalf uur die de voorstelling duurt staat hij vrijwel ieder moment op toneel. Nerveus ronddolend en niemand aankijkend als hij zich geketend voelt aan het verstikkende hofprotocol, dan ineens vrij ademend als hij spreekt over zijn bewondering voor Wagner (meesterlijk zelfingenomen gespeeld door Wolfgang Pregler) of als hij een lakei verleidt tijdens het zwemmen. Het is een prachtrol, een waarin de paradoxale acteur, van wie je alles mag zien maar niets weet, moeiteloos past op het enigmatische personage.
De voorstelling duurt lang en weet niet continu te boeien, maar aan het eind, als Willems een vleugel omver duwt, de zaal verlaat, door een camera gevolgd bij de garderobe zijn jas ophaalt en de stad in verdwijnt is de ontlading groot. Willems blijkt inmiddels in München een echte publiekslieveling. Uit de zaal werd geen wanklank vernomen.
De Duitse critici zijn uitermate welwillend over de voorstelling. De invloedrijke Süddeutsche Zeitung vindt de filmdialogen in een zo ‘hoogsymbolische’ enscenering te karig, maar prijst de ‘zeer mooie en rijke theaterbeelden’ en het spel van Jeroen Willems. Johan Simons is zelfs een beetje teleurgesteld in het gebrek aan kabaal rondom de voorstelling: ‘Volgende keer moeten we het maar een beetje gaan uitlokken.’
Kader: Van Hoves internationale premières
Wie Ivo van Hoves premières dit jaar wilde bijhouden moest achtereenvolgens naar Berlijn (Der Menschenfeind bij de Schaubühne), New York (The Little Foxes bij de NY Theater Workshop), Amsterdam (Kinderen van de zon bij zijn eigen Toneelgroep Amsterdam), Antwerpen (Nooit van elkaar van TGA en de KVS) en nu München (Ludwig II bij de Münchner Kammerspiele). In juni volgt nog De Russen, tijdens het Holland Festival in Amsterdam. Van de buitenlandse gastregies zal er volgend seizoen één in de Stadsschouwburg te zien zijn.