Recensie: ‘Dieven’ van het Ro Theater en KVS

Een vrouw heeft een wolf gezien aan de rand van de stad. Ze is opgetogen en verward. Niet per se omdat een wild dier niet thuis zou horen op deze plek, maar vanwege de vraag: ‘Staat wolf voor aanvang nieuw begin/of voor afscheid verval?’

Welkom in de wereld van Dea Loher. Loher is een van de belangrijkste Duitse toneelschrijfsters van dit moment en sinds een paar jaar regisseert Alize Zandwijk haar nieuwe stukken bij het Ro Theater. Dieven is haar meest recente tekst.

Net zoals haar eerdere stukken Onschuld en Het laatste vuur kent ook Dieven geen overkoepelend verhaal. Het is een mozaïek van personages, losjes met elkaar verbonden. De vrouw die de wolf heeft gezien heet Linda Tomason en heeft een vader in een bejaardentehuis, een broer die ze nooit ziet, maar die heeft besloten niet meer uit bed te komen en een vrouwelijke supermarktchef met dezelfde achternaam als zijzelf, die toch geen familie is. En dat is nog niet eens de helft van de rollen.

Ze bewegen zicht in een stad van kartonnen dozen op een hellend toneel. In korte scènes vertellen ze over wolven, verloren echtgenoten, pogingen tot moord en abortus, maar steeds afstandelijk, vaak heel geestig, maar steeds met iets hulpeloos. Er zit een diepe, wanhopige passiviteit in deze personages. De scènes zijn steeds tussen twee of drie mensen. Alleen als de vader een pot worsten heeft, rent iedereen naar hem toe om er een te bemachtigen.

Behalve de dozen en een constante soundscape (van Florentijn Boddendijk en Remco de Jong) laat Zandwijk vooral ruimte aan de acteurs om deze voorstelling richting en diepte te geven. Willy Thomas maakt van de kwade vader een typetje dat toch ontroert, Sylvia Poorta speelt prachtig een obsessieve doorzetter zoals die in ieder stuk van Loher voorkomt, Esther Scheldwacht en Greet Verstraete weten midden in kleine, komische fragmenten tragisch reliëf te brengen.

Fania Sorel, inmiddels de sterspeler van het Ro, is opnieuw weergaloos als Linda, met haar mooie blonde haar en haar saaie steunkousen. Met minimale middelen, en weer totaal anders dan haar vorige rollen, zet ze een vrouw van gekneusd optimisme neer. Het is zo’n zeldzame actrice waarnaar je blijft kijken wanneer ze een beetje tussen de dozen scharrelt en die nooit verveelt.

De spaarzame regie is overigens ook de zwakte van de voorstelling. Bijna iedere keer staan de personages die aan het woord zijn middenvoor op het podium en richten ze het woord direct tot de zaal. Bij een lengte van tweeëneenhalf uur stoort dat. En bij het lopen door de dozen slaat de onbeholpenheid van de karakters terug op de voorstelling zelf.

Maar alleen al de kwaliteit van dit stuk is de gang naar de schouwburg waard. Loher weet iets duidelijk te maken over deze mensen. Iets waarvoor ze van de Japanse kunstenaar Genpei Akasegawa het begrip Tomason leende: ‘Een voorwerp, waarvan niemand weet, wat het voor betekenis heeft. (…) Ergens heeft iemand het bedacht, omdat hij het voor een bepaald doel nodig had. Maar dat is verloren gegaan.’

Dieven van het Ro Theater en KVS. Gezien 16/2 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 18 en 19/2. Tournee t/m 23/3. Meer info op www.rotheater.nl

Recensie: ‘Hondenliefde’ van Ulrike Quade en The Glasshouse

Parool,recensies — simber op 15 februari 2011 om 17:12 uur
tags: , , , , ,

Een eenzame man zit op een parkbankje. Het bankje staat op een groot schuin vlak, hier en daar liggen hoopjes herfstbladeren. Bij de eerste zinnen die hij spreekt blijkt het een begraafplaats: hij vertelt zijn overleden vrouw over wat hij met het huis heeft gedaan, dat hij haar kleren niet kan wegdoen. Matthias Maat speelt hem als een hond wiens baas verdwenen is.

Het is een gelukkige combinatie: de spaarzame, muzikale teksten van schrijver en regisseur Kees Roorda en de poppen van theatermaker Ulrike Quade. Ze werken nu voor het eerst samen in de lieve en nuchtere lunchpauzevoorstelling Hondenliefde.

Op het kerkhof komen verschillende personages voorbij, allemaal gespeeld door Quade, met steeds nieuwe poppen. Eerst de opzichter en schoonmaker Hafid, met een buitengewoon lange arm en zijn hoofd op Quade’s andere hand, dan een blinde vrouw – Quade met een uitvergroot hoofd. De voorstelling wordt vreemder als uit een gat uit de grond ook de moeder van de man opduikt of als het Christusbeeld dat de man in elkaar zet tegen hem begint te praten.

Het zijn korte, eenvoudige zinnen waarmee ze praten, sober en prettig onpoëtisch. Ze krijgen kleur door de fantasie van Quade die elk van haar personages weer een nieuw karakter geeft, terwijl ze de man steeds opnieuw hetzelfde advies geeft: sta op, ga verder met je leven, blijf niet stilstaan. Of, zoals de flegmatieke Jezus het formuleert: ‘Ga naar huis, koop een nieuwe fiets en ga op vakantie.’

Het is geen wereldschokkende boodschap die Roorda en Quade hebben, maar Hondenhart is eenvoudig en mooi. Overigens is de voorstelling onderdeel van het Pop Arts Festival dat Bellevue organiseert in samenwerking met De Krakeling en het Ostadetheater, waarin veel live animaties en een aantal Belgische voorstellingen te zien zijn.

Bellevue Lunchtheater: Hondenliefde van Ulrike Quade en The Glasshouse. Gezien 15/2/11 in Bellevue. Aldaar t/m 27/2. Tournee t/m 13/5. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Nooit van elkaar’ van Toneelgroep Amsterdam

‘Ik ben groot en sterk en fantastisch.’ Steeds komt het zinnetje terug. Maar de vrouw die het uitspreekt zit alleen in haar lege appartement achter haar glazen rode wijn, wachtend op een man die niet komt. Maar ellendig is ze niet. In een schitterende rol geeft Chris Nietvelt haar wanhopig zelfinzicht en tegelijk bedaarde waardigheid.

De teksten van de Noorse toneelschrijver Jon Fosse (1959) werden tot nu toe alleen in de kleine zalen gespeeld, meestal door jonge acteurs. Het zijn anti-dramatische stukken over wat hij zelf noemt ‘de lege ruimte in menselijke relaties’, minimalistisch van taal en zonder conflict of climax. Dat Ivo van Hove het nu regisseert is alleen al interessant door de casting van Nietvelt en Gijs Scholten van Aschat, ineens wordt het ‘volwassen’.

De overeenkomsten met La Voix Humaine met Halina Reijn, vorig jaar in Amsterdam te zien, zijn duidelijk. Opnieuw zien we een eenzame vrouw die zich obsessief overgeeft aan verlangen naar een geliefde die haar al verlaten heeft. Maar in Nooit van elkaar komt de verbeelding tot leven en keert de man als droombeeld terug. Of is hun ontmoeting werkelijk en kunnen ze niet anders dan langs elkaar heen praten?

Het enorme decor is een onregelmatig gevormde ruimte, het lijkt een half verbouwd appartement, met onafgewerkte betonnen pilaren, een gat in het keukenblok en kartonnen dozen. Is ze er net in verhuisd of staat ze op het punt er te vertrekken? Zonnig licht schijnt door grote ramen links, later wordt het scherper en killer. De voorstelling is gestructureerd rondom de maaltijd, die in de schaarse tekst benoemd wordt. Aan het begin gaat Nietvelt naar het voorbeeld van Julia Child op televisie een kip te lijf, later dekt ze een tafel voor twee personen, terwijl ze maar één stoel heeft.

Het is de verdienste van Van Hove en zijn spelers – naast genoemden ook stagiaire Hélène Devos in een kleine rol als nieuwe vriendin van de man die akelig veel op haar voorgangster lijkt – dat ze in opperste beheersing de muzikaliteit en suggestieve kracht van Fosse’s steeds herhalende zinnetjes weten over te brengen en lading te geven.

Maar meer nog dan de taal is het Chris Nietvelt die de voorstelling spannend maakt. Het is fascinerend hoe gecontroleerd ze haar personage laat ontsporen. Door taal houdt ze zichzelf in de hand, maar tegelijk laat ze in de taal haar obsessies de vrije loop. In alles is ze het tegendeel van de uitvergrote Phaedra die ze eerder dit seizoen speelde. Scholten van Aschat is ook al zo mooi, bedaard en bijna een zelfbewust fantasiebeeld.

Het is jammer dat de tekst tegen het einde te veel uitlegt en niet genoeg vertrouwt op z’n aangename raadselachtigheid. Nietvelt’s personage kan berusten in haar ongeluk, maar dat was al duidelijk. Nee, Fosse is noch een nieuwe Ibsen, noch Beckett. Er valt zeer veel te genieten aan Nooit van elkaar, maar de spelers overvleugelen de tekst.

Nooit van elkaar van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 10/2/11 in Antwerpen. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 17/4 t/m 19/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Olie’ van Het Derde Bedrijf

Theu Boermans keert met Olie in zekere zin terug naar een van de kenmerken van De Trust: het introduceren van nieuwe (Duitstalige) toneelschrijvers. De Zwitser Lukas Bärfuss is in Nederland nog nauwelijks gespeeld, maar of hij dezelfde reputatie als Goetz of Schwab zal krijgen lijkt niet waarschijnlijk. Dat de voorstelling toch de moeite waard is komt door de spelers, maar vooral door de meesterlijke vormgeving.

Eva (Tamar van den Dop) zit in een huis in een provinciestad in een niet nader benoemd Derde Wereldland te wachten op haar man, een geoloog die met een assistent op zoek is naar olie. Ze doodt de tijd met drinken en honende, aan Thomas Bernhard herinnerende monologen tegen haar dienstbode, door Myranda Jongeling lijzig met Oosteuropees accent gespeeld.

De personages zijn opgesloten in een enorme houten kist, met stempels als op een krat dat verscheept moet worden. Maar de meeste aandacht trekt de grote zwarte ballon aan het plafond. De scènes zijn kort en worden steeds onderbroken door donkerslagen, waarin luid gesis te horen is. Als het licht weer aangaat zijn nieuwe personages verschenen en blijkt de ballon weer net iets verder opgeblazen.

Die ballon is een geweldig idee, te goed misschien voor deze tekst. De hele voorstelling staat onder spanning en als aan het eind de balloon de hele ruimte vult, en de paar meubels en mensen wegdrukt vraag je je af waar het stuk eigenlijk over ging. Over ons schuldgevoel over het leegplunderen van arme landen voor ons comfort? Over spirituele leegte in morele voortreffelijkheid? Bärfuss’ taal is literair, met verrassende metaforen afgewisseld met bijtende humor.

Het is Van den Dop die je voor Eva weet te winnen. In al haar gemene inertie is ze toch beklagenswaardig. Marcel Hensema als de geoloog stelt daar een passend ongeduldige energie tegenover. Een kleine huiselijke scène halverwege het stuk toont hun even oprechte wederzijdse liefde en haat en is een bescheiden hoogtepunt.

Het kan verkeren. Zo’n twee jaar geleden zat de carrière van Theu Boermans aan de grond: hij had alles ingezet op zijn gezelschap De Theatercompagnie, maar dat kreeg geen subsidie meer. Maar zie, het is 2011 en ineens is Boermans regisseur van een succesmusical (Soldaat van Oranje), de nieuwe artistiek leider van Het Nationale Toneel in Den Haag en start hij met een nieuwe eigen productiekern Het Derde Bedrijf. Zo blijft hij zich binden aan Amsterdam en aan Olie te zien is dat iets om blij mee te zijn.

Olie van Het Derde Bedrijf. Gezien 2/2/11 in Het Compagnietheater. Aldaar t/m 19/2. Meer info op www.compagnietheater.nl.

« Vorige pagina
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity