Interview DasArts
Dasarts, de master-opleiding voor theater, staat niet bekend om haar uitgesproken openbaarheid. De deelnemers komen vanuit alle delen van de wereld binnen, wijden zich twee jaar lang aan laboratoriumwerk en artistiek zelfonderzoek, en vliegen weer uit. Onder de afgestudeerden bevinden zich theatermakers als Kees Roorda, Edit Kaldor, Petra Ardai, Sjoerd Wagenaar of Kassys. Een gemeenschappelijk profiel lijkt bij de alumni niet te ontdekken. Sinds 2009 is DasArts als opleiding Master of Theatre onderdeel geworden van De Theaterschool en met het aantreden van directeur Barbara van Lindt lijkt het instituut zich te openen. ‘Het object dat we hier bestuderen is nog onbekend voor iedereen.’
Een zaterdagavond in oktober in het Veemtheater. Ergens in het pand staat een grote bak met aarde met toeschouwers eromheen. Een vrouw barst in snikken uit. Een ander begint te roken. De ene vrouw stapt in de bak en begint de aarde te eten. De ander vult haar designertas en haar zakken ermee. Op een andere plek in het Veem hangen zwarte doeken tot iets boven de vloer. Helle lichtflitsen erachter geven een spookachtig effect. Later rennen op dezelfde plek eindeloos twee mimers sur place. Als ze liggen uit te rusten worden ze van bovenaf gefilmd. De projecties van de twee lopen door elkaar naarmate het licht veranderd. Nog weer ergens anders moet een toeschouwer in een één-op-één performance vertellen over zijn of haar dromen. Het publiek krijgt plastic klaphandjes, en na afloop van iedere presentatie wordt het volume van de bijval gemeten met een apparaat met talloze gekleurde lampjes.
De korte performances waren onderdeel van een avond DasArts The Festival, dat onderdeel is van het blok ‘The Conditions of Succes’. De ‘blokken’ zijn kenmerkend voor DasArts. In de lente werken de studenten aan hun individuele traject, maar ieder herfstsemester stellen mentoren een blok samen met lezingen, workshops en activiteiten rondom een thema. Dit semester kozen de gasten Igor Dobricic en Siegmar Zacharias, beiden oud-studenten, voor het thema ‘Succes’. De studenten die meedoen aan dit blok komen uit Zuid Afrika, Griekenland, Spanje, Duitsland, Slovenië en Nederland.
Een paar dagen later spreek ik in het oude schoolgebouw aan het Oosterpark in Amsterdam waar DasArts zetelt met Barbara Van Lindt en dramaturg Georg Weinand. Gezamelijk vormen ze de artistieke leiding van de opleiding. De ruimtes staan vol met de kunstwerken van DasArts-oprichter Ritsaert ten Cate. De conversatie is doorspekt met Engelse terminologie. ‘Engels is de lingua franca van de school.’
Wat heb ik zaterdag gezien?
Van Lindt: ‘Aan het begin van het blok hebben Igor en Siegmar de studenten een vrij open opdracht gegeven: maak een werk dat voor jou van belang is, waarmee je de vragen aanpakt die je als kunstenaar wilt onderzoeken. De presentaties hoefden niet over het thema ‘succes’ te gaan, het zorgt er alleen voor dat er iets is waarop de lessen en ideeën van de komende periode kunnen worden toegepast. We willen vermijden dat het thema ‘succes’ zonder consequenties blijft. Het blok is opgehangen aan het boek The Conditions of Success van Alan Bowness, de voormalige directeur van de Tate Gallery. Dat is bijna een soort zelf-help-boek voor beeldend kunstenaars: eerst moet je erkenning vinden bij je vakgenoten, dan bij de pers, dan moeten verzamelaars je onder hun hoede nemen, en dan volgt succes bij het grote publiek. We willen die analytische aanpak aanvullen met de praktijk van het maken.’
‘Er is een idee van succes waarmee de hele samenleving doortrokken is. Onze vraagstelling is: doe je daaraan mee? Moet je als kunstenaar het publiek pleasen, of moet je je onafhankelijk opstellen, of kun je een ruimte daartussenin opzoeken? Is succes vier sterren in de Volkskrant, iets interessants doen, of ergens veel geld voor krijgen? Welk perspectief heb je voor je eigen carrière? Denk je aan een progressie van Frascati 3 naar 2 naar 1? Of is het iets veel groters? We willen het blikveld op succes opentrekken, mensen eigen ideeën brengen.’
Ik vond het interessante presentaties, maar ik viel niet stijl achterover van het niveau of de experimenteerdrift. Hoe beoordelen jullie dat?
Weinand: ‘De opleiding is heel bewust niet productgeoriënteerd. Ik vind het niet zo’n belangrijke vraag wat er nu staat en hoe je dat beoordeeld. Zeker niet tijdens de blokken. In het lentesemester wordt er gewerkt aan presentaties, het herfstsemester gaat over input. We kiezen nu voor een ontmoeting met het publiek, maar dat heeft een onderwijsachtergrond.’
Van Lindt: ‘Voor mij is het van groot belang dat iedereen gewerkt heeft met mensen die ze nog niet kenden, bijvoorbeeld studenten van de mimeopleiding of de SNDO [School voor Nieuwe Dansontwikkeling]. Dat is bijzonder voor een blok. Daar moet vaak op heel korte termijn gewerkt worden –dit keer hadden ze twee weken-, dus dat levert meestal solo’s op. Maar nu zijn het opvallend veel méér samenwerkingen. Daar zijn we heel blij mee, omdat onze makers daarmee hun ambitie uitspreken.’
Hoe komt dat zo ineens?
Van Lindt: ‘Er is een nieuw tijdperk aangebroken, zeker nu ook de Theaterschool een nieuwe directeur heeft, Leontien Wiering. Aan het begin van dit seizoen hebben we een dag rondgelopen op de theaterschool. Er is een groeiende wederzijdse interesse. DasArts was een ongrijpbare, hybride instelling, maar sinds 2009 zijn we echt onderdeel van de Theaterschool, en nu raakt het eindelijk ook inhoudelijk meer verweven.’
Weinand: ‘Er was lange tijd een onbegrip tussen Dasarts en de Theaterschool. Dat had natuurlijk te maken met de persoonlijkheden van Ritsaert ten Cate en André Veltkamp, maar daarachter lag ook een ideologisch schisma. Er waren twee totaal verschillende ideeën over kunst en school en hoe je in de kunsten iets kunt leren. DasArts had vanaf het begin als opzet dat het géén klassieke school moest zijn, maar een ruimte daarbuiten, een omgeving waar volwassen kunstenaars kunnen leren.’
‘DasArts was altijd al resoluut internationaal en multidisciplinair georiënteerd. Het een volgt ook uit het ander. Ik bedoel: als Portugese toneelregisseur kun je je hier moeilijk ontwikkelen in teksttheater, dus het is logisch dat binnen de opleiding de nadruk is komen te liggen op performance en genrevermenging. De kern is het theaterperspectief, maar Dasarts heeft een bredere opvatting over theater dan teksttheater. Repertoire staat niet centraal.’
DasArts is nu een Master of Theatre opleiding, dus toch een soort school, al is het dan geen klassieke. Maar wat leren de studenten dan?
Weinand: ‘Ze creëren nieuwe vormen, ze krijgen grip op hun eigen manier van werken, ze articuleren antwoorden op de artistieke vraag waarmee ze binnengekomen zijn. Maar het object dat we hier bestuderen is nog onbekend voor iedereen. DasArts is geen Master waar je je specialiseert in enge zin, je wordt hier vooral aangesproken op de brede aspecten van je kunstenaarsschap.’
Van Lindt: ‘Een docent zei me eens: onze studenten laten hun beste werk niet zien tijdens Dasarts. Het klinkt als excuus, maar het klopt in zoverre dat we verwachten dat ze zich op glad ijs begeven, nieuwe wegen inslaan. Alles wat ze hier maken is een try-out, totaan de Master Proof, het eindwerk.’
Het is moeilijk om bij DasArts-alumni gemeenschappelijke kenmerken te vinden. Wat is volgens jullie het Dasarts stempel?
Weinand (na een lange stilte): ‘Ik zou het niet kunnen benoemen. Tijdens het festival zie ik al zo veel diversiteit in één generatie. Ik ben daar blij mee. Wij streven niet naar een herkenbare DasArts-methode of –esthetiek. Het gaat erom studenten input te geven en ze een signatuur te laten ontwikkelen. Om het bewustzijn over hun eigen werk te vergroten’
Van Lindt: ‘Ik denk dat wat onze studenten gemeen hebben het besef is dat de wereld heel groot is. En dat hun overtuigingen op artistiek, sociaal en politiek gebied relatief zijn. Ze worden opgebouwd door flexibiliteit, fluïditeit en mobiliteit. Een kunstenaar moet honderd procent zichzelf zijn en zelf zijn of haar weg zoeken in de wereld. In die zin is de opleiding een vorm van empowerment. Tijdens je opleiding discussieer je met Bulgaarse performance artisten, Duitse theoretici, Spaanse beeldend kunstenaars. Het is vaak een grote clash. Die mix van mensen en overtuigingen is desoriënterend, maar het dwingt je om jezelf te zijn.’
Wat is dan jullie positie ten opzichte van de productiehuizen?
Van Lindt: ‘Er is nu veel ruimte voor talentontwikkeling en er wordt bijna gevochten om getalenteerde mensen die van de regieopleiding komen. Maar er zijn als kunstenaar verschillende manieren om in zo’n ontwikkelingstraject te staan. Sommigen willen het liefst zoveel mogelijk producties maken, maar sommige mensen hebben juist behoefte aan een time-out van het produceren. Wij hebben vijf tot negen plekken per jaar, en ik wil er daar één of twee voor reserveren voor Nederlanders. We zijn in gesprek met de productiehuizen om te kijken voor wie DasArts nu een geschikte optie zou zijn. Let wel: het is een time-out, geen sabbatical. Je blijft bezig met je werk, maar je neemt afstand van het productieproces. In die zin zijn we complementair aan de productiehuizen.’
‘Er zijn voor mij wel paralellen met WP Zimmer of Het Gasthuis waar ik eerder werkte. Maar dit is in de eerste plaats een onderwijsinstelling. De evaluaties die wij doen maken aanspraak op grotere objectiviteit dan bij een werkplaats, waar persoonlijke smaak een grotere rol speelt. DasArts is een plek waar wij omstandigheden creëren voor een hoogwaardige ontwikkeling. En we evalueren op kwaliteit van de ontwikkeling. De kwaliteit van het gemaakte werk staat op de tweede plaats. Want wat we onze studenten meegeven geldt ook voor ons: ook onze smaak en opvattingen zijn relatief.’
Maar waarom is DasArts dan toch zo relatief onbekend?
Weinand: ‘Het is relatief. In het Europese cricuit zijn we behoorlijk bekend. Een Egyptische regisseuse die stage liep bij Rimini Protokoll werd bijvoorbeeld door Matthias Lilienthal van het HAU in Berlijn als door Sandro Lunin uit Zürich naar ons doorverwezen. Het is dus op Europees niveau duidelijk welke mensen bij ons thuishoren. We zijn ook in eerste instantie een internationale opleiding, met een beperkte doorstroom naar en zichtbaarheid binnen het Nederlandse veld.’
‘De komende maanden staan er Master Proof voorstellingen van afgestudeerden in Het Veemtheater, in Frascati en in de Brakke Grond. Die worden niet gepresenteerd onder een DasArts-label. Ons doel is ook niet produceren, dus waarom moeten we werk laten zien met ons stempel erop? Het is werk dat ze hier in juni gemaakt hebben, maar als ze dat nu presenteren is het al ná ons. Dat leidt ongetwijfeld ook tot een verminderde zichtbaarheid van DasArts voor het publiek. Ik vind het dilemma, maar ik wil niet per se over hun rug DasArts promoten. Wellicht is dat onterechte dienstbaarheid aan de kunstenaar, maar ik vind het hún werk.’
Van Lindt: ‘We zijn wel aan het nadenken om het werk gebundeld, onder de noemer van DasArts te tonen. We hebben samenwerking met het ITS in de week gezet, maar wellicht willen we in juni híer een moment creëren om alle afstudeerprojecten te tonen. Het is een kunst om naar work-in-progress te kijken. En die kwaliteit zal het hier altijd hebben.’
DasArts Master Proof-voorstellingen in december:
We.art.dog.come van Ivo Dimchev, 8 en 9/12 in Frascati
You are here van Stephanie Pan, 3 en 4/12 in Het Veem Theater
—
DasArts Alumni
Bojana Mladenovi?
Zat op DasArts: 2006-2008
Is nu: directeur van Hetveem Theater
‘Ik was redelijk succesvol als choreograaf en performer in Belgrado. Maar na zeven jaar van de ene productie naar de andere doorgaan en veel dingen tegelijk doen merkte ik dat ik geen ruimte had om na te denken of om mezelf weer op te laden. DasArts gaf me toen de mogelijkheid om een tijdje ‘niet op de markt’ te zijn. Om tot op de bodem te raken van wat ik wilde doen.’
‘Wat me beviel was de goed uitgedachte structuur. De blokken zijn enorm intens en in de individuele trajecten heb je tijd voor jezelf. Zo ontstaat er een ideaal evenwicht tussen werken in een groep en alleen werken, tussen input en output. DasArts geeft absolute vrijheid, en vraagt totale verantwoordelijkheid. Vrijwel op iedere opleiding is er een programma, en daarmee een ideologie over wat kunst is. Hier is niemand die je vertelt wat goed is en slecht of wat kunst is en wat niet. Je ontwikkelt je eigen ideeën door ze te confronteren met die van de andere deelnemers.’
‘Nu begin ik het effect te voelen. Het is voor mij duidelijk waarin ik geïnteresseerd ben. Ik sta op een nieuwe manier achter mijn eigen werk. Ik laat het veld niet dicteren wat ik moet maken.’
Liesbeth Gritter
Zat op DasArts: 1996-1998
Is nu: theatermaker bij Kassys
‘Ik kwam van de kunstacademie in Groningen, maar was als amateur ook veel bezig met dans. Ik wilde bij DasArts mijn beeldende werk (vooral foto’s en video’s) combineren met dans. Het kostte me nogal wat moeite om Ritsaert ervan te overtuigen van mijn plan, maar toen ik eenmaal op DasArts zat kreeg ik alle vertrouwen van hem.’
‘Het was een luxe omgeving, waar ik in twee jaar spelend theater heb zitten uitvinden. Ik ging daarvoor nooit naar theater. Nee, de regieopleiding is nooit een optie geweest, eerder de Rijksacademie. Ik wilde mijn achtergrond als beeldend kunstenaar meenemen, en ik vond daarom het multidisciplinaire karakter van DasArts heel prettig. Ik heb DasArts ook nooit gezien als theateropleiding.’
‘Ik heb geleerd dat ik inspiratie overal vandaan kan halen. Je kreeg heel veel verschillende dingen aangereikt. Er kwamen schrijvers, fotografen en koks langs, die allemaal iets te vertellen hadden wat voor ons bruibaar was, mede dankzij Ritsaerts goede programmering. En je zelfvertrouwen als maker werd gestimuleerd. Maar soms zit wat je leert in hele kleine zinnetjes. Een kunstenaar zei naar aanleiding van mijn werk: ‘Don’t show it to me, let me see it.’ Dat verschil was een openbaring, ik zeg het nu nog tegen mijn acteurs.’
‘En ik heb er natuurlijk Mette (van der Sijs) ontmoet en Kassys opgericht. Zo ben ik het theater ingerold. Maar voor hetzelfde geld had ik video’s gemaakt en was ik die kant opgegaan.’
Ola Mafaalani
Zat op DasArts: 1994-1995
Is nu: artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel
‘Ik werkte in het Grand Theatre in Groningen, toen Sjoerd Wagenaar (Peergroup) me vertelde over DasArts: een opleiding met elke week een nieuwe internationale gastdocent van stevig kaliber. Dat leek me het beste wat je kon overkomen. Ik heb toen gesolliciteerd bij Ritsaert en kreeg bij aankomst al een diploma. Ritsaert zei: “Je hebt nu een tien, laten we kijken wat daar over twee jaar van over is.” Ik heb drie blokken gevolgd, maar het uiteindelijk niet afgemaakt. Het gíng ook niet over afstuderen.’
‘In het begin noemden mensen mijn voorstellingen extreem en radicaal. Nadat ik op DasArts zei had gezeten zeiden mensen dat nog steeds, maar sindsdien lach ik ze uit. Ik heb mijn werk gemeten aan al het toneel wat er bestaat en ik weet dat het onzin is. In zo’n blok werd je tien weken lang van rechts naar links gesleurd. Iedere week een andere grote kunstenaar. De elfde week ben je beduusd, en in de twaalfde week vraag je je onherroepelijk af: wat wil ík nou? Is de kunst die ik maak belangrijk genoeg?’
‘Ik heb er de grootste les van mijn leven geleerd: beter worden in wat je zelf wilt. Je wordt onbeïnvloedbaar in je eigen ideeën. Je leert onvoorwaardelijk zeggen: zó doe ík het. Ik denk dat ik sneller ben gegroeid door DasArts. Anders had het langer geduurd om mijn huidige positie te bereiken. En de contacten zijn nog steeds waardevol. Met het NNT willen we een coproductie maken in Los Angeles. En het blijkt makkelijk om het Getty Museum te bereiken omdat de huidige directeur me nog kent omdat hij als mentor langs is geweest en je de dialoog van toen kunt voortzetten.’