Berliner Tagebuch 2
Voor het seizoen begint even de archieven opruimen en oude stukken online zetten.
TM-redacteur Simon van den Berg is nog steeds in Berlijn. Nu het Theatertreffen is begonnen is hij fulltime Theatertreffenbezoeker geworden, maar daarnaast gaat het gewone Berlijnse theaterleven gewoon door.
7 mei
Opening TheaterTreffen: Kasimir und Karoline van Schauspiel Köln, NT Gent en de Veenfabriek
Het TheaterTreffen wordt geopend door Jack Lang die kunstenaars oproept om politici te blijven voeden met hun ideeën en utopieën, maar het is de vraag of hij daarvoor wel het juiste festival heeft opgezocht. De selectie is met z’n aandacht voor de kredietcrisis niet bijster optimistisch en Johan Simons, de regisseur van de openingsvoorstelling, zei in onlangs in een interview dat we moeten erkennen dat het theater de antwoorden niet heeft, sterker nog: dat we zelfs de vragen niet meer weten.
Het theater lijkt het daarom te zoeken in de verhalen van kleine individuën. Zoals dat van Kasimir en Karoline, die hun liefde niet kunnen behouden als hij wordt ontslagen en zij versierd wordt door een paar hoge heren. Weerbaarheid en wereldse problemen, daar gaat deze onderkoeld wanhopige voorstelling over en Simons heeft de juiste melancholische toon gevonden, die hij in de Nederlands/Vlaamse versie (die ik slechts op televisie zag) duidelijk niet te pakken kreeg. Het was overigens heel grappig om de muziek van de jonge multi-instrumentalisten van de Veenfabriek uitgevoerd te zien worden door veel oudere Keulse muzikanten. Ze deden het goed, maar echt rocken deed het niet.
8 mei
Trust van Falk Richter en Anoukvandijk dc in de Schaubühne
Oh, dans, dacht ik vantevoren, maar een tipgever zei me dat het toch vooral heel veel tekst was, deze samenwerking tussen een Duitse schrijver en regisseur en een Nederlandse choreografe en danseres. Dat viel dan ook wel weer mee. Maar ik was er tamelijk van onder de indruk. Het uitgangspunt is nogal simpel: het gaat over vertrouwen in relaties en in geldzaken en komt dan snel weer uit op vertrouwen in banken en andere financiële instituties.
Het lijkt een beetje kinderlijk, maar het werkt. Vier dansers vormen paren, proberen zich aan elkaar op te trekken en tot evenwicht te komen, maar steeds verbreekt een van de twee de stabiliteit en dan vallen ze weer. De tekst, vooral gesproken door vijf acteurs van de Schaubühne, spiraalt steeds van het persoonlijke -“Ik voel me als geld”- naar het algemene en de krachtige ambient techno soundtrack maakt het helemaal af.
Dansers praten in Trust en acteurs bewegen, maar nooit zo dat mensen iets moeten doen wat ze niet kunnen, en tegelijkertijd wel zozeer dat dans en theater vloeiend in elkaar overgaan. Deze voorstelling had niet misstaan in dit Theatertreffen. Hij komt in november naar Nederland, mis het niet.
10 mei
Theatertreffen: Life and times – episode 1 van Nature Theater of Oklahoma en Wiener Burgtheater
Over inzoomen op het idiviuele gesproken: de makers van the Nature Theatre of Oklahoma (die dus niet uit Oklahoma, maar uit New York komen) interviewden een jonge vrouw (Kristin Worral) telefonisch over haar vroegste jeugd en ze verwerkten de opnames, inclusief alle ‘uhm’s, ‘youknow’s en gestotter tot een libretto voor een vier uur durende musical. En dat fascinerend banale idee wordt door drie New Yorkse actrices en drie Weense acteurs plus een groepje muzikanten zo weergaloos, zelfverzekerd en vormvast uitgevoerd dat je bijna constant geboeid blijft, ookal heb je tegelijk het idee dat je gedwongen de ene slagroomtaart na de andere zit weg te eten.
Er zit natuurlijk veel herkenbaars in Worrals gelukkige en zorgeloze jeugd in suburbia en door zomaar een meisje te nemen als basis voor een episch kunstwerk moet je wel rekenschap afleggen voor de ironische distantie waarmee deze generatie het leven tegemoet treedt. De opgewekte flirterigheid waarmee de drie zangeressen op het toneel staan is onweerstaanbaar, maar toch vraag je je af wat dit supermarginale groepje te zoeken heeft bij het mega-instituut van het Wiener Burgtheater. Kortom: bijzonder is het zeker, maar overtuigend?
Dit eerste deel beslaat de periode tot Worrals achtste jaar. De makers dreigen met nog negen delen, die in totaal haar hele jeugd moeten gaan behandelen. Ik weet nog niet of ik dit tot het eind ga uitzitten.
11 mei
Theatertreffen: Kleiner mann – was nun? van de Münchner Kammerspiele
Soms heb je er even helemaal geen zin in. Deze boekbewerking (weer over een stel in de crisisjaren dertig) van Luk Perceval duurt ook al vier uur, het toneel is leeg, op een Orchestrion (een opgetuigd draaiorgel) na en dan beginnen ze ook nog hele stukken beschrijving in de derde persoon voor te dragen. Het verhaal over de kleine man Johannes Pinneberg en zijn zwangere vrouw Emma (‘Lämmchen’ genoemd) gaat van nederig baantje naar ontslag, naar verhuizing en vernedering en meandert langs overbodige personages en schrapbare episodes. Help! Ik wil weg.
Maar ausdauer wordt dit keer beloond, en hoe. Tegen het eind grijpt het lot van de arme Pinneberg je bij de keel, als hij vertelt hoe hij in het centrum van de stad wordt weggejaagd door de politie, omdat hij eruit ziet als een werkloze schooier. Hij hoort er niet meer thuis, bij de gewone mensen. Hij ziet het zelf in en hij breekt. En thuis wacht Lämmchen op hem, die hier al zo lang bang voor is. De thuiskomstscène is hartverscheurend, schitterend gespeeld zonder enige vorm van larmoyantie, maar not a dry eye in the house.
En oh, wat kun je dan ineens van het Duitse publiek houden, dat zo’n voorstelling beloont met een kwartier durende, donderende ontlading, waarbij we langzaam maar gemeenschappelijk, wanneer de acteurs voor de vierde keer applaus halen, besluiten dat dít nu eens een staande ovatie waard is.
13 mei
Über Tiere van het Deutsches Theater
Regisseur Nicolas Stemann regisseert bij diverse gezelschappen nieuwe teksten van Jelinek, zijn enscenering van Die Kontrakte des Kaufmanns in werd uitgenodigd voor het Theatertreffen. Omdat ik Susanne Kennedy’s versie van Over Dieren niet kan zien, ga ik maar naar de versie van het Deutsches Theater.
Stemann behandelt de tekst als een brief van Jelinek, zijn enscenering is de post retour. Want wat moet je als jonge, keurig opgevoede jongeman met de vertoornde teksten van een rabiate feministe van de leeftijd van je moeder? Ik snap wel dat Stemann een deel van de teksten over liefde als economie en het vrouwelijk lichaam als koopwaar door drie actrices in korte rokjes en flinke decolletés het publiek in laat slingeren, terwijl de twee acteurs die ertussen proberen te komen nauwelijks aan het woord komen. Vrouwen hebben ondanks Jelineks aanklacht tenslotte toch ook wel degelijk macht over mannen.
Maar gaandeweg vlucht de voorstelling te veel in commentaar en ironische terzijdes. Stemann weigert Jelinek in dit onderwerp helemaal serieus te nemen, en dat is dodelijk voor de voorstelling. Desondanks zeer benieuwd naar zijn Kontrakte.
14 mei
Theatertreffen: Riesenbutzbach, eine Dauerkolonie van Cristoph Marthaler en Anna Viebrock
Marthaler valt in herhalingen, dus dan mag ik dat ook wel: het is natuurlijk mooi gedaan, ziet er schitterend uit, er wordt weer prachtig gezongen, er zitten fantastische vondsten in en de hele avond is meesterlijk doorgecomponeerd, maar het blijft een feit: als je één Marthaler hebt gezien, heb je ze allemaal gezien. Wie ervan houdt heeft een mooie avond.
Ook Marthaler heeft zich bezig gehouden met de kredietcrisis en er zitten in Riesenbutzbach een paar scènes over mensen die hun spaargeld zijn kwijtgeraakt of meubels die worden weggehaald. En ineens krijg ik een enorme afkeer van al die theatermakers die zich gedragen als de meest pessimistische krantecolumnisten met hun jaren dertig-doem. Allemaal generaals die de windmolens van de vorige oorlog bevechten. De werkelijkheid is toch dat in West Europa de middenklasse nog geen theaterkaartje minder heeft hoeven kopen door deze crisis en dat de gemakzuchtige laat-Marxistische kapitalismekritiek vanuit de kunst echt geen zoden aan de dijk zet. Chagerijnig naar huis.
15 mei
Theatertreffen: Othello, c’est qui? van Monika Gintersdorfer en Knut Klaßen
Wat krijgen we nou? Kleine zaaltheater op de Theatertreffen? Gelukkig, het hoort niet bij de selectie: het is de winnaar van het Festival Impulse die als beloning in Berlijn mag staan. De zwarte, Frans sprekende acteur (Frank Edmond Yao) vertelt over de uitnodiging om Othello te spelen. De Duitse actrice Cornelia Dörr vertaalt hem simultaan in het Duits en gaat tegelijk met hem in gesprek.
De pointe is dat de zwarte man Othello niet kent, maar via een omweg -gesprekjes over repertoiretoneel, dansen en sex- zich toch als jaloerse Othello gaat gedragen. De spelers doen het innemend, maar het is als geheel toch net niet slim genoeg voor het gevoelige onderwerp dat ze aansnijden.
15 mei
Theatertreffen: Die Stunde da wir nichts voneinander wussten van Schauspiel Graz
Een Hongaars-Oostenrijkse enscenering van een tekst is van Peter Handke uit 1992. Nou ja, tekst: het ‘stuk’ bestaat uit pagina’s regieaanwijzingen zonder tekst, over een plein in de stad, waar allerlei volk rondloopt en korte ontmoetingen en confrontaties ontstaan.
De Hongaarse regisseur Viktor Bodó maakt er een vrolijke stomme film van, met veel theatertechnische foefjes, geluidseffecten en een vrolijk door alles heen lopende cameraman die de belevenissen van een nuffige zakenvrouw met een koffer vol geld, een dronken motorrijder, een loodgieter die steeds de electriciteit onderbreekt en een verdwaalde toerist met kaart (en nog veel meer) steeds in een ander perspectief zet.
Het is grappig dat de Theatertreffen-jury naast de crisisproducties ook ruimte maakte voor opvallend vermakelijke voorstellingen (naast Die Stunde ook Life and Times). Toch is dit een van de zwakkere voorstellingen in het Treffen, vooral omdat de uitvoering te slordig is: de acteurs zijn niet strak genoeg, de muziek loopt net niet lekker en de video is soms registrerend, dan weer meespelend. Bodó zou ik graag eens voorstellen aan Nederlandse mimers, die zouden wel weten hoe je zo’n choreografie uitvoert.
16 mei
Dämonen van de Schaubühne
Thomas Ostermeier regisseert Norén’s Virginia Woolf-update met Lars ‘Hamlet’ Eidinger en Brigitte ‘Maria Braun’ Hobmeier in de hoofdrollen. Dat is een sexy combinatie en de acteurs hebben duidelijk lol in het psychologische gooi- en smijtwerk. De enscenering lijkt erg op Ostermeiers eerdere Ibsen-voorstellingen: weer een schitterend designappartement op een draaischijf, ditmaal met videoprojecties van beelden van camera’s die boven de speelvloer hangen. Die zoomen in op de symbolische details: messen, onopgeruimde glasscherven, citroenen. Zelfs de platenhoezen in het decor kondigen de doem al aan. Fijn gespeeld, goed gemaakt theater; zeker naar Nederland halen als Ostermeier volgend seizoen bij Toneelgroep Amsterdam komt regisseren.
Oh, en naakt op het toneel: een first sinds ik in Berlijn ben. Hobmeier bedekt haar borsten nog decent met haar lange rode krullen, maar het publiek vindt het al behoorlijk gewaagd. Dat wordt nog wat als Ivo van Hove volgend seizoen komt regisseren.