21 toneelprijzen in 2 gala’s
Twee toneelfestijnen stonden gisteren op de agenda, waarop in totaal 21 toneelprijzen werden uitgereikt. De een serieus en deftig, de ander rommelig en feestelijk; een vergelijkend warenonderzoek. Eerste conclusies: het Nederlandse theater wordt overgenomen door Duitse vrouwen. En theater is een simpel spel: het hele seizoen worden mooie voorstellingen gemaakt, en aan het eind wint Het Nationale Toneel de prijzen.
Het Gala van het Nederlands Theater van de VSCD (Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties) in de Stadsschouwburg is een degelijk, strak geregisseerd programma, waarin de Louis en de Theo d’Or worden uitgereikt en daarvóór nog zo’n acht prijzen. Clairy Polak krijgt makkelijk de zaal mee met haar bekentenis dat Buitenhof presenteren voor 400.000 mensen veel makkelijker is dan voor een paar honderd man op het schouwburgpodium staan. Ze begeleidt de avond losjes, maar ook een beetje mat.
De eerste winnaar van de avond is de Duitse regisseur Susanne Kennedy, die de Erik Vos Prijs krijgt als veelbelovend regie-talent. Haar dankwoord is een hilarisch verhaal over het werken aan haar voorstelling The New Electric Ballroom bij Het Nationale Toneel –waar ze vaste regisseur is-, wat gelijk op ging met een repetitieperiode een van de oude meester Erik Vos, die de jonge regisseur tijdens de lunch aanzag voor de cateringjuffrouw. De tweede winnares is de eveneens Duitse Nicole Beutler, die de mimeprijs ontving uit handen van Marien Jongewaard, voor de gelegenheid in de gedaante van clown Marino Marini.
De rest van de prijzen wordt efficiënt afgewerkt, kort onderbroken door een optreden van acteur Jeroen Willems die een lied van Brel zingt en een kort filmpje met beelden van acteurs die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn. De zaal veert weer op bij de acceptatiespeech van Kees Hulst die onderkoeld en vlijmscherp de organisatie, de producenten van de filmversie van Tirza (waarin de rol van Jörgen Hofmeester die Hulst op het toneel speelde zal worden gspeeld door Gijs Scholten van Aschat) en het fenomeen prijzen de mantel uitveegt, maar toch ook oprechte dank uitspreekt.
En zo kabbelt de avond zonder al te grote verrassingen voorbij; zelfs de winnaars van enkele prijzen, zoals Kennedy en acteursgroep Wunderbaum die de Prosceniumprijs, waren van te voren al op de hoogte, de laatste groep had er zelfs een voorstelling in Rotterdam voor gecanceld. De jury kiest bij de heren voor oude cracks Hulst en Stefan de Walle en bij de dames voor het jongere talent van Nanette Edens en Maria Kraakman. Na afloop is de sfeer er gauw af; de winnaars kunnen niet worden gefeliciteerd, Cornald Maas zit beneden in Café Stanislavski te wachten met de televisiecamera’s, de foyers zijn stampvol en de bars onbereikbaar.
En zo haast rond half elf alles wat mooi en jong en veelbelovend is zich met gezwinde spoed naar het Rozentheater. De daar georganiseerde Nacht van de Vergeten Toneelprijzen is dit jaar voor de tweede maal een ludieke aanvulling op het toneelprijzengala, maar wel “met een serieus randje”, aldus initiatiefnemer Caspar Nieuwenhuis. De elf prijzen lopen uiteen van sympathiek (beste zakelijk leider of beste stage), belachelijk (beste acteur boven de 60), volslagen overbodig (beste souffleur; één nominatie, winnaar afwezig) tot uitermate nuttig (beste jonge toneelschrijver).
Het podium voor de uitreiking is een boksring, de winnaars krijgen een boksband en de presentatie is in handen van de prettig melige Oscar Kocken. De overdressed overlopers uit de schouwburg zijn goed te herkennen. Net als in de schouwburg is het ook hier tempo hoog, zijn de videopresentaties erbarmelijk en wordt iedere prijs uitgereikt door een nieuwe, slecht voorbereide prominent, maar omdat pretenties ontbreken en de setting intiem blijft, voelt het Rozentheater zo’n beetje als het fietsenhok bij school waar de cool kids komen roken. Dat schouwburgdirecteur Melle Daamen hier is en niet op z’n eigen feestje zegt al genoeg.
De avond wordt afgesloten met de uitreiking van de Gouden Bouwmeester door journalisten Constant Meijers en Wilfred Takken. Zij riepen een prijs in het leven die daadwerkelijk vergeten is: een prijs voor de beste voorstelling van het seizoen, gekozen door mensen die daadwerkelijk veel gezien hebben. Dat is er eentje die de VSCD zo snel mogelijk zou moeten overnemen.
De Gouden Bouwmeester werd gewonnen door The New Electric Ballroom van Susanne Kennedy, die daarmee de grote winnares van de avond werd. De boksband werd echter opgeëist door acteur Jochem ten Haaf: “Ik heb in die voorstelling avond aan avond anderhalf uur lang op een klein plankje een meter boven de grond moeten staan.” Met Kennedy’s twee prijzen plus de Louis d’Or voor Hulst en de Arlecchino voor Stefan de Walle kan Het Nationale Toneel vier prijzen in de kast zetten. Toneelgroep Amsterdam daarentegen moest het doen met een poedelprijs: de ‘Scheve Schaats’ voor “niet ingeloste verwachtingen” ging naar Joachim Robbrecht voor zijn voorstelling Rashomon Effect.