Kritiek: ‘Schwalbe speelt op eigen kracht’
De deuren gaan dicht, in het weinige licht van de nooduitgangbordjes zien we zeven spelers die zich uitkleden tot op hun ondergoed. Ze klimmen allemaal op een hometrainer, die recht voor het publiek, dicht naast elkaar zijn opgesteld en beginnen langzaam, onregelmatig te trappen. Een lamp, op een statief net voor de eerste rij, flikkert, komt tot leven.
In juni 2008 viel een nieuw groepje mimers op. Ze studeerden dat jaar af aan de mime-opleiding, vroegen Lotte van den Berg als begeleider van hun afstudeervoorstelling, maar gaven haar de expliciete opdracht dat ze geen verstilde voorstelling wilden maken. Het moest rock ’n roll worden. Het werd techno. In de voorstelling Spaar ze alle negen dansten de negen performers zich in het zweet op een oorverdovende, gruizige housebeat in het kaal belichte, verder lege Frascati. Negen individuen, om elkaar cirkelend, af en toe als tweetal uit de monotonie stappend voor een (voor het publiek geheel onhoorbaar) onderonsje, maar meestal alleen dansend, springend, hakkend. Een gezamelijk moment ontstaat heel kort als ze in moment van afnemende sonische druk keihard “we love you hardcore, we do” schreeuwzingen.
Ik was er erg van onder de indruk. Hier stond een generatie jonge makers, een overlopend vat van energie, die hun eigen ongerichtheid en filosofische lethargie tot onderwerp wist te maken en via een levenslustig statement en in weerwil van de opdracht toch verstilling wist te bereiken. De voorstelling ging op tournee, sommige spelers moesten elders aan het werk, de titel werd verkort tot Spaar ze… en de groep noemde zich Schwalbe.
Begin dit jaar maakten ze een nieuwe voorstelling: Schwalbe speelt op eigen kracht. Opnieuw een energieke handeling die ze niet hoeven te spelen: een uur lang fietsen. Tot het niet meer leuk is. En dan nog wat langer. Ze moeten de beste conditie van theaterland hebben (en dat wil wat zeggen). Maar hun ontembare energie heeft nu een doel gevonden. Deze makers gaan het klimaatprobleem aanpakken. Het eindeloze gefiets drijft namelijk dynamo’s aan die energie opwekken voor één lampje dat de spelers beschijnt. ‘Een klimaatneutrale voorstelling’ noemen ze het zelf.
Dat wordt doorgetrokken in de details: de flyer bestaat uit oud papier en gebruikte enveloppen met de voorstellingsgegevens erop gestempeld; de hometrainers zijn tweedehands; als het publiek binnenkomt is er geen zaallicht. In deze kleinigheden schemert de consequente aanpak van Lotte van den Berg door, die bij deze voorstelling de eindregie deed en die de groep onderdak bood bij haar gezelschap Omsk in Dordrecht.
De fietsers trappen door, komen in een cadans; het licht wordt feller en gelijkmatig. Er gebeurt weinig, ik neem de ruimte om te associëren. Het lijken wielrenners natuurlijk, of jonge stedelingen die zich in de sportschool in de etalage zetten. En het is ook best sexy, die jonge, mooie, langzaam bezweet rakende lichamen.
Meer en meer concentreer je je op de details: de verbeten blik van Ariadna Rubio Lleó, het rode gezicht van Daan Simons, het onhandig afzakkende behábandje van Marie Groothof, Hilde Labadie die als enige niet fietst, maar een langlaufapparaat beweegt en Floor van Leeuwen die eruit ziet alsof ze dit zuiver voor d’r plezier doet en alsof ze er ’s middags al een paar uur op heeft zitten. En de mooie schaduwen van de ene lamp op de achtermuur, het luide gonzen van de apparaten en Christina Flick, die als enige speler die aan de zijkant van de speelvloer zit.
En op een gegeven moment gaat het vervelen. Is dít het? Uit voorinformatie weet ik: ja, meer is het niet. Geen dansjes, geen solo’s, geen rustpunten. Is dat niet heel erg weinig? En is het eigenlijk niet ook heel erg ijdel? Want wat gebeurt hier nou eigenlijk? Hier staan jonge mensen zichzelf uit de naad te werken om maar vooral in beeld te blijven. Als ze niet fietsen gaat het licht uit, en dus fietsen ze. Zo hard ze kunnen.
Dan komt de speler van de zijkant op. Ze loopt naar de lamp en begint hem tergend langzaam te bewegen. Traag en gelijkmatig draait ze de lamp om z’n as. Eerst worden vooral de rechterspelers uitgelicht, dan de achtermuur, de zijmuren waar de stapeltjes kleren liggen. Dan nog verder tot het licht de tibune bereikt en de toeschouwers beschijnt. En dan gebeurt er iets merkwaardigs. Ik herken mensen. Theaterbezoekers, collega’s, kennissen. Omdat er geen zaallicht was moest ik in het donker een plekje zoeken en heb ik niet het ritueel van kijken en groeten van de gebruikelijke aanvang meegemaakt. Ik wordt betrapt op mijn eigen ijdelheid; ook ik wil in het theater gezien worden.
Als de lamp verder draait en uiteindelijk weer bij de fietsers uitkomt is er iets verandert. De spelers zijn niet meer moe, ze zijn uitgeput. Bij sommigen zie je het gebeuren. Ze hebben pijn, ze weten niet hoe ze de volgende trap moeten halen, ze weten niet wat ze met hun handen aanmoeten, grijpen steun bij de handvatten van het apparaat naast hen. Het duurt nog een tijd, te lang. IJdelheid betekent ook vergankelijkheid. Zelfs de kracht van deze spelers is eindig.
Dan houd er één er -toch nog plotseling- mee op. Ze stapt af. Loopt naar de zijkant. Al snel volgen anderen. Je merkt het aan de lamp. Het licht wordt zwakker. Als er nog drie fietsers over zijn pulseert het licht met iedere trap. Het is een verloren strijd om het vuur levend te houden. Het is een sterfscène.
Misschien is het weinig, deze voorstelling, misschien is het niet eens theater. Maar een beter woord is denk ik eenvoud. Met een bescheiden vorm wordt een elementaire tragiek zichtbaar gemaakt.
Het licht dooft. In het donker krijgen de spelers applaus. Ze hebben hun energie gebruikt om zichzelf aan mij te laten zien. En ik heb gekeken.
Schwalbe speelt op eigen kracht van Schwalbe en Omsk.
Gezien: 30/1/2010 in Frascati
Ja dit is heel ijdel,
nee, dit is niet heel weinig (dit is nog minder dan dat)
het is niet misschien niet eens theater… dat is het zeker niet…
maar wil je nog minder zien; ga dan naar cold turkey…
wat mij verbaast dat jij hier zoveel woorden aan vuil maakt
wat een nonsense
wat een ‘kleren van de keizer’… en gij koopt ze…
alleen omdat het lotte van de berg merk erop staat…
triest joh…
diep triest…
x Koos