Interview Johan Simons
Het werk van theaterregisseur Johan Simons is inmiddels vaker te zien in Duitsland dan in Nederland. Vanaf september wordt hij intendant van de Münchner Kammerspiele, waar hij vorig seizoen al Drei Farben maakte naar de films van Kieslovski met onder anderen Jeroen Willems. Komend weekend is die voorstelling in de Stadsschouwburg te zien. “Het contact tussen spelers en publiek is in Nederland vele malen directer en eerlijker.”
Het publiek verstijft collectief. Zo’n zevenhonderd mensen in de jugendstilzaal van de Münchner Kammerspiele zien de kabel breken. Met donderend geweld stort de donkerblauwe Volvo stationwagen zich met de neus naar beneden dwars door de toneelvloer heen. Drei Farben is begonnen.
Pathos is regisseur Johan Simons niet vreemd. Hij vestigde zijn naam samen met Paul Koek in de jaren tachtig met het locatietheater van Hollandia. Daarna verhuisde hij naar de grote zalen, eerst in Eindhoven en vervolgens naar Gent. Sinds enige jaren werkt hij als gastregisseur in München, vanaf september is hij er artistiek leider, of zoals de functie in het Duits heet: Intendant.
Na een serie voorstellingen naar aanleiding van het werk van de Franse schrijver Michèl Houellebecq is Drei Farben nu zijn derde voorstelling gebaseerd op de Poolse cineast Krysztof Kieslowski. “Ik raakte geïnteresseerd in Kieslovski omdat ik in Berlijn was en veel gesprekken voerde met mijn goede vriend en decorontwerper Bert Neumann”, vertelt Simons een paar dagen later aan de telefoon. “Hij is Oostberlijner en samen hadden we het over het politieke systeem vóór de val van de muur en de situatie nu. Kieslovski maakte zijn belangrijkste werk rond Die Wende: Tien Geboden gaat over de tijd waar het vermolmde systeem dreigt om te vallen. De Trois Couleurs serie gaat over het nieuwe Europa na de val van de muur.”
Simons ensceneerde eerst Tien Geboden in Duitsland, “Het hele ding in drie uur, in een moordend tempo en heel Brechtiaans”, vervolgens maakte een geheel nieuwe versie in Nederland, als zes uur durende marathonvoorstelling met de jonge acteursgroep Wunderbaum.
“Kieslovski stelt vragen bij de grondrechten die de samenleving geformuleerd heeft. Zijn scenarioschrijver Krysztof Piesiewicz was de advocaat van Solidariteit. Hij stelt altijd de wet ter discussie, zoekt de dilemma’s op. Hij gebruikt vaak een juridische context; de wet is tenslotte de weerslag van de moraal.”
“Van de Tien Geboden blijft er in de versie van Kieslowski en Piesiewicz maar één recht overeind staan: Gij zult niet doden. De andere zijn te ondergraven of dubbelzinnig te benaderen. Maar niet doden, daar valt niet aan te tornen en ben ik het hardgrondig mee eens. Maar moeten wij dan ook straffen? In de voorstelling deed ik geen poging om de moordenaar in het verhaal sympathiek of beklagenswaardig te maken. Het blijft een engerd, maar wekt aan het eind toch medelijden. Als je gelooft dat hij niet mag doden, mag jij hem ook niet doden.”
En nu is er dus Drei Farben. De drie films Trois Couleurs: Bleu, Blanc en Rouge zijn drie zelfstandige verhalen die losjes zijn opgehangen aan het motto van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. In Bleu verliest een vrouw haar man en kind bij een auto-ongeluk, in Blanc draait een Poolse kapper zijn Franse vriendin een loer en Rouge komt een jong meisje in contact met een verbitterde rechter die zijn buren afluistert.
De voorstelling, die de drie films samenbindt in iets meer dan drie uur, is een huzarenstukje van stijlen, ideeën en stemmingen. Filmcriticus Roger Ebert noemde Bleu ooit een anti-tragedie, Blanc een anti-komedie en Rouge een anti-romance en Simons gooit de toon van de voorstelling twee keer radicaal om. In het eerste deel speelt Sylvana Krappatch prachtig verstild de weduwe Julie, het tweede deel is onweerstaanbaar grappig, met een weergaloze Thomas Schmauser als handige sukkel en het laatste deel, droef en melancholiek, drijft op de indrukwekkende aanwezigheid van Jeroen Willems als de rechter. Het zijn kleine mensen, niet opgewassen tegen de morele dilemma’s waarvoor de tijd hen plaatst.
De moraal is natuurlijk altijd de kern geweest van Simons’ werk, al sinds hij Griekse tragedies regisseerde in autosloperijen in Noord Holland, maar meer en meer betoont Simons zich als regisseur een overtuigd Europeaan. “We leven in een tijd waarin we zelfs in het theater moeten zeggen: we hebben geen antwoorden, sterker nog: we weten zelfs de vragen niet meer. Dat geeft een vorm van paniek. Het vraagstuk van Europa is daar een uiting van. Europa wil maar geen eenheid worden, geen macht van werkelijk mondiale betekenis – dat hebben we onlangs bij de klimaattop in Kopenhagen gezien. Dat vind ik zorgelijk.”
“Het verschil tussen Nederland en België is al enorm. Het verschil met Duitsland is nog veel groter. En het wil maar niet naar elkaar toegroeien. Natuurlijk, het eigene van al die culturen moet je behouden, maar we móeten toe naar een vorm van economische eenheid. Niet om het huidige politieke systeem te in stand te houden, maar omdat de Europese sociale cultuur meer bescherming biedt van het individu dan het Angelsaksische model. We moeten onszelf ervan doordringen dat we die fijnmazige cultuur alleen kunnen behouden door economische eenheid en bescherming door de wet.”
“Kieslowski houdt ons voor dat we onze grondrechten moeten onderzoeken, maar dat we er ook heel erg zuinig op moeten zijn. Ik maak me in Nederland zorgen om het feit dat Geert Wilders die grondrechten bedreigt. We kunnen wel doen alsof het allemaal wel meevalt, maar als hij de grootste partij wordt, vrees ik dat we over tien jaar de doodsstraf terug hebben. En meer over de grenzen kijken is noodzakelijk om dat in te zien. Ik denk dat die ellende met Wilders heel anders zou zijn gelopen als we in Nederland meer contact en uitwisseling zouden hebben met Duitsland of bijvoorbeeld Denemarken.”
Bij de Münchner Kammerspiele zal Simons zelf voor meer uitwisseling gaan zorgen. Hoewel hij pas in september officieel aantreedt is hij al stevig aan het voorbereiden. Keuzes over het repertoire, het spelersensemble en gastregisseurs worden nu genomen. Simons neemt een aantal acteurs mee van zijn huidige gezelschap NT Gent: de Vlaamse Benny Claessens (die dit najaar een Arlecchino won voor zijn rol in Ritter Dene Voss van Dood Paard), de Nederlandse Katja Herbers (nu te zien als Fraulein Else bij De Theatercompagnie) en Simons’ vrouw Elsie de Brauw. Pierre Bokma speelt eens per jaar een gastrol en de van oorsprong Duitse maar in Nederland opgeleide jonge regisseur Susanne Kennedy gaat ook bij het ensemble voorstellingen maken.
“Het Duitse systeem van stadstheaters is uniek in de wereld”, zegt Simons, “alleen al omdat het zo duur is. Iedere avond is er in die zaal iets anders te zien. Ik krijg alleen al 175 technici onder me die de hele dag decors opbouwen en afbreken. Maar dit systeem zorgt wél voor een goed onderhouden band met de stad en het publiek. Voor mij is het een interessant publiek om werk voor te maken. De bevolking hier is intellectueler, heeft kennis van het wereldrepertoire, kan een breed scala aan stukken en denkwijzen tot zich nemen. Toneel is er belángrijk. Je hoeft het publiek niet te amuseren, je kunt een polemiek opzetten. Soms wordt er in een zaal tegen elkaar opgeboden in bravo en boegeroep. Dat is uniek aan Duitsland. Daar werken heeft mijn voorstellingen sterker gemaakt.”
De grootste uitdaging zal zitten in het werken met acteurs. “Duitse acteurs zijn anders: als je repeteert bieden ze heel veel verschillende mogelijkheden aan. Ze werken met heel veel verschillende regisseurs die steeds iets nieuws van ze vragen. In Nederland zie je vaak één speelstijl en één esthetiek. Maar Nederlandse acteurs hebben een veel directer en eerlijker contact met de zaal. In Duitsland is er veel ‘zogenaamd’, gespeeld contact. Daarom was het voor mij ook belangrijk dat Jeroen Willems mee deed aan Drei Farben. Maar het is ook grappig om te merken dat een acteur als Thomas Schmauser, die de nonchalance en brutaliteit die ik zoek wél heeft, in München helemaal niet populair is.”
Bijna zich verkneukelend: “Ja, ik heb nog een lange weg te gaan. Het wordt een enorm gevecht, en het kan mislukken. Als over twee of drie jaar de zalen halfvol zitten, wordt ik de laan uitgestuurd. Daar zijn ze hier snoeihard in.”
Ondanks zijn grote Duitse ambities zal Simons zíjn eigenheid behouden: “Ik ben wel echt een Nederlander. Dat zit hem in een zekere losheid, met beide benen op de grond staan. Mijn beste vrienden zijn boeren; die kijken niet tegen je op. Regisseren is mijn vak, daar heb ik het met ze over, maar al snel gaat weer over hún bezigheden. Daarnaast: de taal is een barrière. Je moet altijd even nadenken voor je weet wat ze zeggen. Ik heb het daar ook over met Jeroen Willems. Die speelt nu overal in Europa, maar het blijft voor hem belangrijk om ook in het Nederlands te spelen. De taal beïnvloed het lichaam.”
Drei Farben van de Münchner Kammerspiele is 13 en 14 februari te zien in de Stadsschouwburg