Recensie: ‘Villa Europa’ van De Warme Winkel

De geest van Wenen waait steeds heviger door het Nederlands theater. Vorige seizoenen zagen we al een aantal voorstellingen van Schnitzler, dit werd als werk gepeeld van Karl Kraus (De Laatste dagen der Mensheid door ’t Barre Land) Thomas Bernhard (door Dood Paard en door Stan) en Jelinek (ook Dood Paard). Daar komt nu een fijne voorstelling bij, Villa Europa, naar en over het werk van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig.

Acteurs Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen beginnen met een stukje uit diens toneelstuk Jeremia, volledig over the top met grote neuzen, met wasknijpers aan elkaar gezette lappenconstructies als kostuums en een groteske, speelstijl. Nemen ze hem we helemaal serieus, of worden wij als toeschouwers in de maling genomen?

Nee, er blijkt toch bewondering. In een volgende scène geven de acteurs –op iets minder uitzinnige toon, maar beiden wel met met opplak-Hitlersnor- een geestige en uitwaaierende samenvatting van Zweig’s leven. Een joodse, archetypische intellectueel van vóór de Eerste Wereldoorlog, een schrijver van een enorme stapel biografieën met een passie voor handschriften van genieën en utopische ideeën voor de vereniging van Europa. Staand op een enorme stapel boeken en met potpourri van greatest hits van de klassieke muziek op de achtergrond vertellen ze hoe Zweig een van de meest productieve en gelezen schrijvers van het interbellum werd – “en meest verbrande” voegen ze er sardonisch aan toe.

In een van de boeken tonen ze een foto van de schrijver en na zijn zelfmoord, samen met zijn tweede vrouw, in 1942, op het meest duistere uur van de Tweede Wereldoorlog. Achter op het toneel herkennen we hetzelfde bed en nachtkastje. Die dienen als decor voor de lange, maar schitterende en opvallend verstilde eindscène over die zelfmoord. “Al zou Hitler overwonnen worden dan zou ik toch een representant zijn van een wereld die niet meer bestaat” schreef hij in één van zijn zeven afscheidsbrieven.

De Warme Winkel heeft een recalcitrante uitstraling –een beetje zoals Dood Paard had- en de groteske en geëxalteerde speelstijl staat in scherp contrast met de elegante verfijning die Zweig kenmerkt. De spelers zeggen dat ze denken dat hij de wereld niet begrijpt, dat er naast schoonheid ook plaats moet zijn voor het duistere. Het is die dubbelzinnigheid, doordacht omgezet in beeld en spel, die Villa Europa zo’n gave voorstelling maken.

Villa Europa van De Warme Winkel en De Utrechtse Spelen. Gezien 27/3/09 in De Balie. Aldaar t/m 4/4. Tournee t/m 18/4. Meer info op www.dewarmewinkel.nl

Recensie ‘Bloedjeuk’ en ‘Hartruis’ van Toneelgroep Cargo

Parool,recensies — simber op 29 maart 2009 om 21:16 uur
tags: , , , ,

Ze redeneren wat af, de personages van theatermaker Marcel Osterop, maar conclusies lijken ze nooit te bereiken. Osterop en zijn nieuwe groep Cargo –dit jaar opgericht onder de hoede van Het Zuidelijk Toneel- presenteren zich in Amsterdam met twee wat magere lunchpauzevoorstellingen, Bloedjeuk en Hartruis, die ieder een week in Bellevue staan. Op zondag worden ze achter elkaar gespeeld.

De overeenkomsten tussen de stukken zijn groter dan de verschillen. Vier personages praten in populaire psycho-clichés over  “wederzijds respect”, “twijfels uiten” of “een keuze voor jezelf maken”. De situatie is onbepaald: in Bloedjeuk lijkt het door de strakke pakken een situatie tussen collega’s op kantoor, Hartruis is absurder, een soort therapiesessie. Af en toe is het geestig en raak. Er zijn conflicten, maar waarover blijft in het midden. “We moeten open kaart spelen”, zegt Dimme Treurniet, een dominant personage in beide stukken. “Er zijn onomkeerbare dingen gebeurd”, Constance Kruis, twee keer de passief-agressieve.

Zo praten ze constant door, over zichzelf en over hun relaties. Verder blijft alles onbestemd. Mannenrollen blijken uit de tekst te worden gespeeld door vrouwen, iemand biedt koffie aan met in z’n hand een overduidelijke theekan. Een schuchter personage wordt steeds aangeduid als “een pedant mannetje”. Zo neemt Osterop de toeschouwer alle zekerheden uit handen. Bij hem doen het wie, wat, waar en waarom er niet toe. Het gaat alleen om het hoe.

Hartruis gaat daarin verder en is daarom de betere van de twee. Twee personages staan de hele tijd achter een enorme hangende glasplaat, als reptielen in de dierentuin, een derde zit ernaast als oppasser. Een vierde loopt goeroe-achtig over de tribune en beantwoord alle vragen met een tegenvraag: “Ben jij een soort goeroe?” “Heb jij behoefte aan een goeroe?”

Maar dat gebrek aan context maakt dit lichtgewicht toneel. De toeschouwer krijgt te weinig houvast. Daarnaast heeft de nadrukkelijke tekstbehandeling van de acteurs de voorstelling iets schools. Osterop’s vorige voorstelling, Gewürztraminer, was beter; daar had het spel met onderlinge verhoudingen een daadwerkelijke inzet, namelijk een relatiecrisis.

Osterop plaatst zich als toneelschrijver in een zeer Nederlandse traditie van Judith Herzberg tot Peer Wittenbols en Esther Gerritsen: personages uiten zich primair in taal, spreken in korte zinnen, het drama is indirect. De grote gelijkenis tussen Bloedjeuk en Hartruis doet ook vermoeden dat dit vooral stijloefeningen zijn.

Bloedjeuk en Hartruis van Toneelgroep Cargo. Gezien 29/3/09 in Bellevue. Aldaar t/m 17/4. Meer info op www.toneelgroepcargo.nl

Recensie: ‘Victory Boogie Woogie’ van Het Zuidelijk Toneel

Abstract theater, kan dat eigenlijk wel bestaan? Anders dan in de beeldende kunst staan er op het toneel toch bijna altijd mensen, een soort inherent naturalisme. Daar zit de kneep bij voorstelling Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel.

Gerardjan Rijnders schreef en regisseerde een stuk over Piet Mondriaan, geïnspireerd door een tekst van de schilder zelf, Trialoog, waarin hij een moderne schilder, een klassieke en een leek laat discussiëren over kunst. Bij Rijnders wordt het een vinnige discussie tussen de abstract denkende en schilderende Piet (Mark Kraan) en de morsige en boze geranium-schilder (Jeroen de Man), met een vrouw (Nanette Edens) als scheidsrechter en bemiddelaar.

Piet is vol van zijn idealen voor een nieuwe wereld en een nieuwe mens, die een rijpere blik moet ontwikkelen en zo het materialisme en het eeuwige met elkaar kan verbinden. Al snel wordt de aandacht afgeleid. Er is een grens aan de hoeveelheid hoogdravend getheoretiseer die je als theaterbezoeker kunt verdragen.

Bovendien blijkt er meer ontwikkeling te zitten in de vormgeving (Marc Warning): de voorstelling begint in het duister, dan is één witte lijn zichtbaar, vervolgens een enorme hel verlichte ruit, en langzaam maar zeker steeds meer, een foto van Mondriaan’s atelier, videobeelden en uiteindelijk een opgezet paard, op z’n kop hangend uit de kap. Ook de muziek, gecomponeerd door Boudewijn Tarenskeen, op het podium uitgevoerd door het Loos Ensemble, volgt een vergelijkbare lijn van superabstracte piepknor (letterlijk), tot dansbaarder jazzvormen, charleston en, jawel, boogie-woogie.

Een projectie van de film Powers of Ten (gebaseerd op een boekje van Kees Boeke, ook al zo’n vroeg 20e-eeuwse utopist) laat de relativiteit zien van de discussie over abstract en figuratief: als je vanaf een stelletje in een park in- of uitzoomt, naar de schaal van moleculen of sterrenstelsels wordt alles vlakken, lijnen en punten.

Maar je kunt Victory Boogie Woogie ook zien als commentaar van Rijnders op de kunst: Mondriaan was op zoek naar het universele, een nieuwe kunst voor de toekomst. Maar in de afgelopen eeuw zijn veel kunstenaars juist de andere kant op gegaan, op zoek naar het hyperpersoonlijke. Zo ook de acteurs die meewerkten aan deze voorstelling: Edens heeft in een eerdere voorstelling tot in detail haar naakte lichaam beschreven, De Man las ooit de begroting voor van een door hem geïnitieerd kunstproject.

Het zijn dit soort details die Victory Boogie Woogie een soms nogal gewild artistieke, maar uiteindelijk toch intellectueel uitdagende voorstelling maken. Voor de liefhebbers van abstract theater, dat wel.

Victory Boogie Woogie van Het Zuidelijk Toneel. Gezien 20/3/09 in Den Haag. In Amsterdam (Stadsschouwburg) 29/3. Tournee t/m 28/4. Meer info op victory.hzt.nl

Verslagje: Crew/Eric Joris weekend in de Brakke Grond

Parool,verslagjes — simber op 22 maart 2009 om 20:12 uur
tags: , , ,

Daar sta je dan; oog in oog met een half-technologisch wezen. Hij of zij kan niet zien, met zijn virtual reality-bril en koptelefoon op, een raar medisch schort aan en aangesloten op een dikke kabel. Toch weet hij met enige moeite zijn koptelefoon op jouw hoofd te zetten. Enkele minuten later ben je net zoals hij.

Het werk van de Vlaamse theatermaker Eric Joris sluit aan bij het Nederlandse ervaringstheater van bijvoorbeeld Dries Verhoeven of Boukje Schweigman. Maar waar die laatsten vooral op zoek zijn naar zo simpel mogelijke theatrale middelen, maakt Joris met zijn groep Crew juist gebruik van de meest geavanceerde techniek. In de Brakke Grond  werd afgelopen weekend aandacht besteed aan Joris’ speciale vorm van hoogtechnologisch ervaringstheater, met lezingen, discussies en de één-op- één voorstelling Eux.

Voor zijn nieuwe theatervorm heeft Crew een samenwerkingsverband opgezet met verschillende Europese universiteiten. Veel technologie –in dit geval met name 360-graden video-camera’s die hun beelden live of bijna live doorsturen naar virtual reality-brillen- wordt steeds verfijnder, maar wetenschappers zijn hard op zoek naar kunstenaars die hun werk van inhoud voorzien. Joris was oorspronkelijk striptekenaar, maar raakte gefascineerd door het idee een tekening ín te kunnen stappen.

Eux begint met een wandeling op straat met een koptelefoon op je hoofd en een technicus in je voetspoor. Een man vertelt het verhaal van zijn ziekte: hij kan geen gezichten meer herkennen. Op het moment dat hij wordt opgenomen in een inrichting kom je zelf via een achterdeur de theaterzaal binnen. Na de confrontatie met de technologische mens –een eerdere toeschouwer, blijkt later- en jouw eigen transformatie begint een merkwaardige reis door gangen in een ziekenhuis en een klooster, waarbij je steeds je eigen blikrichting kunt bepalen.

Intrigerend wordt het als iemand je vraagt om een hand voor je gezicht te houden en er tegelijkertijd een hand op het scherm in je bril verschijnt. Verbijsterend  is de ervaring als je eigen handen iets anders moeten doen dan je virtuele handen. En dan zie je ineens jezelf, een iets eerder opgenomen beeld, je achtervolgt jezelf door een gang, terwijl je nog steeds in die opname vrij om je heen kunt kijken.

De ervaring is intrigerend en gelaagd, maar het verhaal het zwakke punt is van de voorstelling. Als je de ruimte krijgt om te exploreren, wil je niet verteld krijgen wat er aan de hand is, maar het zelf ontdekken.

Dit soort high-tech theater heeft vooralsnog een smal publiek. Dat is niet zo verwonderlijk: bij Eux kunnen per avond slechts twaalf toeschouwers naar binnen. Maar ergens op dit terrein ligt een fascinerende toekomst waarin theater, film en game in elkaar overvloeien. Bij Joris’ volgende project krijgen twee mensen met een 360-graden camera, microfoon, virtual reality-bril en koptelefoon elkaars zintuigen te zien en horen. Dit project, met de toepasselijke titel Headswap, lijkt een interessante stap van verhaal naar spel.

Meer info op www.crewonline.org

Recensie: ‘Pax Islamica V: Hadj’ van Sabri Saad El Hamus en DNA

Een Arabische vader met drie zoons: een Marrokkaan, een Nederlander en een met neukteugels. Bij Pax Islamica wordt vrijzinnig omgesprongen met ethniciteit. Hadj is het laatste deel van een serie voorstellingen van theatermaker Sabri Saad El Hamus gebaseerd op de vijf zuilen van de islam. De pelgrimstocht naar Mekka komt hier slechts aan bod als afleidingsmanoeuvre.

Het verhaal is zeer losjes gebaseerd op de Gebroeders Karamazov van Dostojevski, waarbij de Russische namen zijn gehandhaafd, maar de situatie is verplaatst naar de Amsterdamse wallen. Daar heeft de Arabische weduwnaar Fjodor in de loop der jaren een bloeiend sexbedrijf opgebouwd. Met zijn drie zoons heeft hij mot: de een werkt voor hem en doet er nog een drugshandeltje bij, de ander is imam geworden, de derde studeerde aan Harvard, werd advocaat en is nu teruggekomen om de erfenis van zijn overleden moeder op te eisen.

Het lijkt intrigerend, de combinatie van islam, rosse buurt en Russische tragiek, maar het gaat nergens werken. Schrijfster Lisa de Rooy bouwde een enorme plot – pa wil vluchten met een van zijn hoertjes en al het geld, maar zegt tegen zijn zonen dat hij naar Mekka gaat; plotseling staat nog een vierde zoon voor de deur; de vrouw van de oudste zoon is zwanger – en de tijd die het kost om al die uit te werken gaat ten koste van eventuele bespiegelingen over eenzaamheid en geluk, die er nu een beetje bijhangen.

Erger is dat de personages te plat blijven waardoor de situatie nergens echt dramatisch wordt. Yahya Gaier als de religieuze zoon heeft een geestige mimiek, maar blijft tegen het eind steken in overdrijving. Delilah van Eyck moet de  eerste helft eindeloos op een ronddraai-plateau staan voordat haar rol zich mag beginnen te ontwikkelen Zelfs Sabri Saad El Hamus, gezeten op een met gewichten vastgezette troon, bovenop een tafel,  kan te weinig sympathie oproepen.

Het is vooral zo jammer dat de liefdevolle, melancholieke toon van de eerdere delen van Pax Islamica geheel verdwenen is. Dit zijn zelfzuchtige personages die vooral fysiek, vaak hardhandig met elkaar communiceren. Het personage van Saad El Hamus, dat in de eerste vier delen viriel maar ook poëtisch en gevoelig was, is hier ineens een oppervlakkige patser. En dat is een onwaardige afsluiting van een eerder buitengewoon mooie serie.

Pax Islamica V: Hadj van Sabri Saad El Hamus en DNA. Gezien 10/3/09 in Frascati. Aldaar t/m 14/3. Tournee t/m 12/5. Meer info op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Ritter Dene Voss’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 8 maart 2009 om 13:46 uur
tags: , , ,

Ze steken een sterretje aan, tellen tot drie en glijden naast elkaar de goudglimmend metalen glijbaan af, het decor in. Tot zover de eendracht. Manja Topper en Femke Heijens spelen de zussen van de grote filosoof Ludwig, die ze zojuist hebben opgehaald uit een psychiatrische inrichting. Ze zijn steenrijk, de twee zussen zijn allebei actrice bij het theater waarvan de 51 procent van de aandelen bezitten.

De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard schreef Ritter Dene Voss in 1986 speciaal voor drie acteurs van het Weense Burgtheater, de titel is ontleend aan hun namen. Het verhaal is zeer losjes gebaseerd op de neuroses van de familie van Ludwig Wittgenstein. Dood Paard speelt het nu als het ware als oefening in lelijkheid, maar weet daar niet bovenuit te stijgen.

Maar geestig is het vaak wel, bijzoorbeeld de scène waarin Topper pannekoeken bakt; na eerst alle benodigdheden te hebben verzameld (met een aanloopje de glijbaan op rennend en met tafeltjes er weer af) lukt het haar zelfs met de meest gemakzuchtige ingrediënten (een schudflesje met beslag) niet om een fatsoenlijke pannenkoek af te leveren. Sowieso maakt Topper van haar neurotische personage bijna een varieté-act.

Ook Benny Claesens als geesteszieke broer is het aanzien waard. Met zijn dikke lijf waar nauwelijks een badjas omheen past komt hij via de glijbaan het huis binnen en meteen is duidelijk dat hij er op eigen kracht niet uit zal komen. In andere rollen is hij vaak temerig en sarcastisch, nu breidt hij zijn repertoire uit met krankzinnige razernij.

Hoewel de personages praten en praten over schilderkunst, theater en een klein beetje filosofie en Freud, Beethoven en Schopenauer voorbij komen is het kraakhelder dat de woorden te groot zijn voor deze kleinzielige mensen. In een decor van zilveren sliertgordijnen, bruine vloerbedekking, Christine-le-Duc-hempjes, glitterbollen en de Carpenters vieren ze hun neuroses, sadisme en incestueuze verlangens bot op elkaar. De achtergrond wordt gevormd door een foto van zeven blote mensen op de rug gezien, met hun handen tegen de achtermuur.

Eerder dit seizoen wist Dood Paard de ondoordringbare teksthoop Prinsessendrama’s van Elfriede Jelinek niet helderder te maken, en ook na het zien van Ritter Dene Voss blijft het onduidelijk wat de groep met dit cynische, van zelfhaat vervulde Oostenrijkse repertoire wil zeggen.

Ritter Dene Voss van Dood Paard. Gezien 7/3/09 in Frascati. Aldaar t/m 11/3 en 27-29/4. Meer info op www.doodpaard.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity