Interview/voorstuk Merel de Groot
“Mijn voorstellingen gáán niet ergens over” waarschuwt Merel de Groot alvast streng. De 27-jarige regisseur won in juni de Ton Lutz Prijs voor de meest veelbelovende afstuderende regiestudent. Dit weekend gaat haar afstudeervoorstelling Tot de Wereld in reprise in Bellevue, een verbazingwekkende performance die dans, theater, beeldende kunst, kinderspelletjes en mime combineert.
Ondanks de ongrijpbaarheid van de voorstelling kan De Groot helder vertellen over haar werk: “Het gaat mij om voorwaarden scheppen en speelruimte creëren voor de acteurs en daarmee voor het publiek. Toeschouwers zijn een vat vol beelden, ik wil ruimte creëren voor hen om hun eigen beelden in te projecteren. Sommige scènes zijn letterlijk tot op de millimeter geregisseerd, in andere delen zijn de spelers juist heel vrij. Het is zoeken naar de balans tussen die twee uitersten.”
In de voorstelling spelen de acteurs in een schijnbaar rommelig decor van plastic stoelen, enorme sokken en houtskooltekeningen van kunstenares Ank Daamen (die ook meespeelt) kinderspelletjes zoals Voetje van de vloer en Annemaria Koekoek, waarbij de spelers van de ene kant van de speelvloer naar de andere moeten zien te komen, zonder dat degene die ‘m is het ziet. Daar tussendoor zijn beeldende, fysieke tableaus, soms herken je schilderijen, meestal verbaas je je over de klaarheid ervan.
“De voorstelling gaat heel erg over de plastische realiteit”, verklaart De Groot, “Er wordt veel in gerend en de acteurs moeten dan hijgen en zweten. Maar tegelijk is er ook een verbeelde, verlangde werkelijkheid, de verwijzingen naar beeldende kunst. Voor mij zit de schoonheid in de beweging van het een naar het andere. We hebben veel naar beeldende kunst gekeken tijdens het maken. Met de spelers hebben we het werk van Joseph Beuys ontleedt, en Ank Daamen heeft ‘college’ gegeven over kwetsbaarheid. Het talent van spelers is dat ze deze beelden in zich opnemen en dat ze dan ineens voor je ogen de hele kunstgeschiedenis zichtbaar maken.”
“We hebben in de laatste week voor de première in juni een doorloop gedaan op de Dam, om de spelers weer een gevoel van vrijheid te geven. Daar, op de Dam, gaan we ook weer beginnen met het opnemen van de voorstelling. Het wordt niet echt een reprise. Ik wil liever verder denken dan herinneren. Je moet sowieso niet achteruit kijken bij theater maken.”
“De voorstelling is gemaakt voor Bellevue. Hechting met de ruimte en de organisatie is onderdeel van het werk. Ik wil dat de hele organisatie mee-ademt met de voorstelling – van de technici tot de kaartjesscheurders. Het moet zich niet in de wereld wringen, het moet de ruimte innemen die er is.”
De titel Tot de Wereld past goed bij een afstudeervoorstelling, waarbij een maker zich voor het eerst echt naar buiten richt. “Ik maakte eerst een voorstelling over de autonomie van de dingen. En ik bouwde een vlot op het dak van de Theaterschool als performance. En halverwege het maken vroeg ik me af: waar is de wereld? Ik was vooral bezig met de binnenwereld en begreep dat het nu tijd was om een statement te maken tót de wereld.”
Voor haar volgende voorstelling gaat De Groot weer verder. Na het extreem beeldende Tot de Wereld gaat ze in mei in het Groningse Grand Theatre een voorstelling maken die Woordenwoordenwoorden gaat heten. “Ik ga ervan uit dat mensen pas gaan praten als het ze tot híer zit. Het woord komt uit je lichaam gerold als het verlengde ervan. Je kan het er niet óver hebben, omdat spreken zelf zo’n daad is. Daarna ga ik een archeologische opgraving doen met zestig kinderen en duizend dingen.”
De Groot ziet zichzelf de komende jaren nog geen eigen groep beginnen. “Ik zie mijn zoektocht door het veld als het zetten van punten waar tussen ik heen en weer beweeg. Ik wil werken bij het Noord Nederlands Toneel, misschien Frascati of het Huis van Bourgondië. Pas aan het eind kan je de lijnen tussen al die punten verbinden en zie je wat mijn stijl is.