Interview Mark Timmer

interviews,Theatermaker — simber op 17 november 2008 om 19:24 uur
tags: , , ,

Sinds begin dit jaar is Mark Timmer artistiek directeur van de fusie-organisatie Gasthuis-Frascati. Werkplaats Gasthuis in Amsterdam West, waar Timmer al sinds 2001 directeur was, en podium en productiehuis Frascati in de Nes groeiden al enige jaren naar elkaar toe. Eind september presenteerde de nieuwe organisatie zich. Een gesprek over lange lijnen, cruciale gesprekken en infiltreren in de stad.

Het eerste gesprek met Mark Timmer is een paar weken vóór Prinsjesdag. Er is nog veel onzekerheid over de financiering, er dreigen structurele problemen voor de productiehuizen in de Basisinfrastructuur en Timmer is een beetje terughoudend om er al te veel over te zeggen. Liever heeft hij het over de plannen voor Frascati en zijn fantastische nieuwe team. Maar voor die tijd moet hij toch het een en ander kwijt: ‘Vanuit de productiehuizen gezien is het afgelopen jaar een tamelijk destructieve exercitie geweest. We hebben lang het idee gehad dat we niet serieus zijn genomen. De gesprekken met subsidiënten zijn zeer vriendelijk, maar eigenlijk is het heel pijnlijk. Ze lijken niet langer je partners, er is geen historisch besef. Je ziet het bij alle overheden. Je zit steeds vaker te praten met de plaatsvervanger van de interim van een adjunct die met zwangerschapsverlof is. De belangrijke beleidsbepalers van diensten en de bepalende ambtenaren met passie en hartstocht, die zeggen ‘dat ga ik voor jou voor mekaar krijgen’ zijn verdwenen. Wellicht is het kunstenveld ook te groot en te onoverzichtelijk geworden, maar ik mis gesprekspartners om lange lijnen mee uit te zetten.’

‘Ik ben heel blij dat we met het Gasthuis en Frascati hebben besloten om hoe dan ook te fuseren, of we nou veel geld krijgen of geen geld. We hebben een goed plan ingediend en het is niet meer terug te draaien.’

Een maand is het antwoord op de geldvraag bekend: genoeg geld. Frascati krijgt, net als de andere Basisinfrastructuur-instellingen in de Randstad, tachtig procent van de subsidieverhoging die de Raad voor Cultuur in mei adviseerde. Enkele details zijn nog onduidelijk, maar het is zeker dat de nieuwe organisatie op vlieghoogte kan komen. Dat doet Timmer’s zorgen van een maand eerder niet zomaar verdwijnen: ‘We moeten nu gaan evalueren hoe we zo hebben kunnen botsen met de beleidsmakers. Kunstinstellingen zijn niet geneigd tot schaken, zoals de minister wel doet. Voor ons is het geen strategie, voor ons is het persoonlijk.’

Timmer benadrukte al in het eerste gesprek zijn onwil om zich nog veel met beleid bezig te houden: ‘Na de laatste gesprekken dacht ik: we moeten er nu mee stoppen. De Tweede Kamer is aan zet en wij moeten gewoon aan het werk. Ik ga starten met een groot nieuw avontuur, met heel veel nieuwe mensen, een nieuwe organisatie, nieuwe huisstijl. Ik heb echt een héél goed team, met onder anderen Maaike van Geijn als nieuwe programmeur theater, Nicole Beutler als programmeur dans, Kiki Rosingh voor jongerenprogrammering en Berthe Spoelstra als begeleider van jonge makers. Frascati is nu een plek waar enorm veel dynamiek en energie zit. Ik vind onze plannen belangrijker dan het gedoe met de financiering. Ik verheug me enorm op het aankomende jaar. Ik kan weer heel veel gaan zien en me weer bezighouden met het werk.’

Wat is dat werk dan?

‘We willen met Frascati een plek creëren niet alleen in het centrum van de stad, maar ook in het centrum van het theaterveld, waar innovatie, vernieuwing en nieuwe makers zich heel organisch kunnen verbinden met verschillende circuits, zoals de grote gezelschappen of internationaal. We hebben nu via TA2 heel organisch contact met Toneelgroep Amsterdam, via Suzanne Kennedy met Het Nationale Toneel, via Jetse Batelaan met het Rotheater. Maar ik kijk ook naar de verbindingen die gelegd kunnen worden tussen onze vaste bespelers, zoals Dood Paard, Hotel Modern of Boukje Schweigman enerzijds en Frascati Producties anderzijds. En we hebben inmiddels ook veel internationale contacten opgebouwd. Een derde van de Gasthuisproducties heeft buiten Nederland gespeeld. Kortom, een bewegend netwerk met dwarsverbanden met al die verschillende partijen.

Ik probeer een plek te maken waarin  presenteren en ontwikkelen, produceren en onderzoeken onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Wij lopen met de structuren alleen maar achter de makers aan, die niet meer denken in klein óf groot, binnen óf buiten. Bij het Gasthuis dacht ik een paar jaar geleden: we hebben ons productieapparaat goed voor elkaar. En dan wil Jetse Batelaan ineens Broeders gaan maken, een gigantische, reizende locatievoorstelling. Dat hadden we nog nooit gedaan. Maar ik vind het cruciaal dat je als productiehuis dat soort bewegingen van makers kunt volgen en faciliteren.

Blijft intern nog wel de scheiding tussen het werkplaatstraject van het Gasthuis en het productiehuis Frascati bestaan? In de basisinfrastructuur wordt dat opgeheven.

We houden een groep makers die bij ons een traject doorloopt, zoals dat gebeurde in het Gasthuis. En daaromheen is een groep makers waar we wel banden mee hebben, maar die we op andere manieren ondersteunen, bijvoorbeeld door een residentie aan te bieden of door te coproduceren, of door het aanbieden van sessies (vroeger Gasthuissessies) met makers die al verder zijn. We leveren hand- en spandiensten. Kortom, we bieden trajecten aan, daar worden we ook op afgerekend, maar er zijn ook andere mogelijkheden.
En soms raken die aan het de productiefunctie. Met enkele internationale groepen, zoals AndCompany&Co, hebben we de afspraak dat wij coproduceren. En ook onze samenwerking met TA2 van Toneelgroep Amsterdam is in zekere zin een verlengde van ons werkplaatstraject. Frascati gaat dat minder frequent doen dan de Toneelschuur, we denken aan een voorstelling per twee jaar. We zijn nu één project aan het voorbereiden voor het seizoen 2009/10.

Hoe selecteer jij die makers?

Ik ben op zoek naar iemand die verstorend kan werken, die mijn blikveld net kan verdraaien en me laat afvragen: verrek, wat gebeurt hier? Dat is voor een deel eigenzinnigheid, een persoonlijke vorm, een authentieke stem. Makers zoals Olivier Provily, Ivana Muller, Laura van Dolron of Sanne van Rijn. Maar ik vind vakmanschap ook belangrijk, vooral in het proces van het theatermaken: kan iemand acteurs aansturen, hoe communiceert iemand. En als je de juiste persoon gevonden hebt, dan moet je zo iemand de maximale vrijheid geven. Daar zit de signatuur van het huis Frascati. Dat betekent dat je vooraf heel streng moet selecteren. Maar als je een waarachtige en ware kunstenaar hebt gevonden dan moet je zijn of haar artistieke vuur volgen en daarin maximale vrijheid geven. Natuurlijk op een kritische manier, en daarbij mogen soms bij wijze van spreken de borden door de kamer vliegen.

Als je de ontwikkeling van kunstenaars serieus wilt nemen, dan betekent dat dat je die vaak grillige weg met hem of haar tot het eind moet bewandelen. Ik geloof dat de continuïteit van een gesprek van enorm belang is. Dat geeft de maker de noodzakelijke concentratie en rust om zich goed te ontwikkelen, en dat is ook artistiek interessant. Uiteindelijk is het mijn doel dat een maker met zijn werk een plek in de wereld vindt. Je moet helpen in het bereiken van een zekere realiteitszin over de structuur waarbinnen iemand kan werken, wat de hoofdlijn wordt en welke andere interesses iemand gebruikt als uitstapjes.

Neem bijvoorbeeld Joachim Robbrecht. Die is begonnen bij het repertoiretoneel. Maar daarna wil hij zijn vorm ontwikkelen als auteur, vooral omdat hij een in wezen heel persoonlijk verhaal heeft te vertellen over hemzelf in Nederland en over de Nederlandse identiteit. Maar hij heeft ook een link met Wenen, wil internationaal werken, wil ook op grotere schaal werken. Ik vind dat de meest interessante kunstenaars: die de vrijheid zoeken om zich af te vragen wat hun taal is, hun formaat, hun vorm. En uiteindelijk zal ook het werk van Joachim  een eigen vorm vinden, maar het is cruciaal dat hij de ruimte krijgt om die verschillende richtingen te onderzoeken.

Maar dat gaat niet altijd goed. En je bent als Productiehuis ook verantwoordelijk voor de uitstroom.

Dat klopt. Ik heb ook wel gesprekken gehad waarbij bleek dat mensen eigenlijk helemaal niet wilden dat hun naam volgend jaar groot op Frascati zou staan. Dat iemand waarschijnlijk beter een bijdrage kan leveren op de achtergrond van het artistieke proces. Dat zijn hele eerlijke gesprekken. En dan stopt een traject. Maar het is juist het persoonlijke gesprek over wat een maker wil dat je over een langere periode voert dat die eerlijkheid mogelijk maakt. Maar ik vind de andere kant eigenlijk interessanter: wat doen we met de succesvolle uitstroom. Wat zijn in de toekomst de mogelijkheden van die bijzondere kunstenaars die uit een traject bij een productiehuis komen.

Het baart me overigens wel zorgen dat er tussen de O van onderwijs en C van cultuur geen enkel overleg bestaat. Dat is een totaal belachelijke situatie. De opleidingen hebben hun eigen specialisaties, en nu is het werken op locatie heel erg in de mode net als performance, maar een echt besef van het veld is er niet. Ik ben zelf helemaal voor het slechten van de grenzen tussen theater en performance – grenzen slechten is de core business van Frascati-, maar de opnamecapaciteit daarvoor in het veld is beperkt.

Om nog maar te zwijgen van het publiek.

Ja, daar voel ik ook een duidelijke verantwoordelijkheid voor. Als wij zeggen dat Frascati staat voor innovatie en vernieuwing, dan moeten wij ook nadenken over de vraag wat daarvoor de platforms zijn. Hoe spreek je het publiek aan, hoe kun je de stad infiltreren? Ik denk dat je als theatermaker een stem hebt; ook buiten de vier muren van het theater, ook buiten het uur waarin je je voorstelling speelt.
We vragen makers om onconventioneler te gaan denken over het genereren van publiek. Maar we willen ook de context van het werk laten zien. Eric de Vroedt gaat in januari in Frascati 1 een voorstelling maken over Afghanistan, en in die weken zal hij de programmering in zaal 2 en 3 verzorgen en thematische links maken. We gaan manieren bedenken om de veelkantigheid te tonen van gezelschappen als Wunderbaum, Het Syndicaat, Hotel Modern of Discordia, want iedereen heeft méér te laten zien dan alleen de voorstelling.

We gaan kijken hoe we meer kunnen gaan mixen. Breakin’ Walls, ons festival voor jongeren, is daar een voorbeeld van. Daar mixen we het eigentijdse theater met thema’s in de urban en jongerencultuur. Tijdens de aankomende editie gaat Carina Molier met de klas van DNA een video-installatie maken en Sanne van Rijn gaat een voorstelling maken met de Orange Guinea Pigs, een groep jonge makers verbonden aan MC. Dat wordt heel hip. Hahaha. Dát worden de confrontaties die we gaan opzoeken. Diverser publiek is geen doel op zich. Het doel is dat we een diverser publiek gaan vinden bij het soort aanbod dat wij brengen. Wij noemen dat ‘Tweede Fase theater kijken’. Elders is de relatie tussen je ervaringswereld en dat wat je op scène ziet meer één op één. Hier is het iets complexer. Maar we moeten het ook niet moeilijker maken dan het is. Werk dat niet gemaakt wordt vanuit een traditionele verhaallijn, maar associatiever gemonteerd wordt sluit vaak heel erg goed aan bij de belevingswereld van jongeren. Touki Delphine maakte vorig jaar iets op Breakin’ Walls en dat snapten ze in West hélemaal. Ik geloof dat dat ook geldt voor het werk van Bambie of Pips:lab.

En wat is de rol van het Gasthuis daarin?

Gasthuis heet nu Frascati WG. Nee, we hebben nog geen mensen hier in de Nes voor de deur gehad op zoek naar Frascati WG. Misschien gebeurt dat nog wel. Maar het moest gewoon Frascati worden. We willen één organisatie, we hebben alle afdelingen radicaal bij elkaar gevoegd. Iedereen houdt zich bezig met ontwikkelen, produceren, presenteren en het hele contextuele programma voor beide locaties. Het moet tot in de haarvaten van het bedrijf gevoeld worden dat het één stroom is.

Het eerste wat we gaan doen is van het gebouw van Frascati weer het hoofdkwartier maken. Hier komt de dagkassa en dat wordt het centrum van het huis, waar de hele dag meer loop in zit. Ik zie het Gasthuis als onze speciale plek waar makers in de eerste jaren na hun afstuderen kunnen werken en presenteren. Het laboratorium van het theaterveld. Maar we willen die ontwikkeling dicht bij het publiek brengen. Het is cruciaal dat we het in de openbaarheid plaats laten vinden. Het is niet meer zoals tien jaar geleden dat je op basis van het feit dat je prachtige kunst maakt zomaar gewaardeerd wordt. Kunstenaars zijn uit zichzelf gaan nadenken over wat ze te vertellen hebben aan de wereld en hoe ze hun publiek bereiken.

Het Gasthuis was een parel op het Binnengasthuisterrein, voor een ingewijd publiek. Sinds we de websites van Gasthuis en Frascati op elkaar hebben aangesloten zit het vol in het Gasthuis, elke avond echt vól. Ook met mensen die ik niet ken. Ik heb geen idee hoe dat komt. Maar het bewijst ook dat als je die plek echt kan gaan positioneren als dé plek waar je als eerste het onbekende talent kunt spotten en waar het risicovol is, maar ook altijd spannend, dat je daar ook een publiek voor kunt interesseren.

Hoe lang duurt het voordat Frascati is wat je nu in je hoofd hebt?

‘De tijd gaat zo snel; als je bijvoorbeeld festivals als Afrovibes of Something Raw volgend jaar helemaal anders wilt doen, moet je dat nú besluiten. Het is mijn ervaring dat het drie jaar duurt voordat mensen volledig kunnen zien wat je al die tijd bedoelde.’ Lachend: ‘Dus dat is net op tijd voor de volgende cultuurnotaperiode.’

CV Mark Timmer

Geboren: 16 mei 1967 in Oss
1994: diploma Toneelacademie Maastricht, opleiding docent drama/regie
1996: diploma Jeker Studio
1996-1998: regisseur van een aantal voorstellingen bij productiehuizen in zuid Nederland en Vlaanderen
1998-2001: programmeur Plaza Futura in Eindhoven
2001-2007: artistiek leider Gasthuis in Amsterdam
vanaf 2008: artistiek directeur Gasthuis Frascati

Makers verbonden aan  Frascati Producties

Joachim Robbrecht
Sarah Vanhee
Lucas De Man
Pere Faura
Andrea Bosic
Laura van Dolron
Marjolijn van Heemstra
Susanne Kennedy
White Horse  (Chris Leuenberger, Lea Martin en Julia Jadkovski)
Melih Gencboyaci
Chiron Holwijn

0 Comments »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Leave a comment

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity