Recensie: ‘A streetcar named Desire’ van TA2

De afgelopen jaren hield regisseur Eric de Vroedt zich voornamelijk bezig met zijn Mightysociety project, tien zelfgeschreven voorstellingen over de actualiteit. Maar op uitnodiging van Toneelgroep Amsterdam zet hij nu zijn tanden in een moderne klassieker: A streetcar named Desire van Tennessee Williams. De voorstelling is de tweede onder de noemer TA2, een project van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur in Haarlem om jonge theatermakers binnen het kader van een groot gezelschap zich te laten ontwikkelen tot regisseurs voor de grote zaal.

De Vroedt is gelukkig eigenwijs genoeg om zijn eigen vormgever en een aantal acteurs mee te nemen. Hij gebruikt het gezelschap vooral om een grotere schaal te onderzoeken in gedegen teksttheater.

Het decor is een klein realistisch ingericht flatje, waarvan alle muren zijn weggehaald. De stopcontacten zeven in de ruimte, maar de inrichting, met vloerbedekking, meubels, een wc en een bad is bijna naturalistisch te noemen. Het publiek zit aan weerszijden en de uiteinden zijn ramen en aan de achterkant een balkon. Het is het eenvoudige lower class huishouden van Stella (Janni Goslinga) en haar man Stanley (Mohammed Azaay).

Op het moment dat Blanche (Tamar van den Dop) hier binnenkomt op haar metalen stilettohakken en met haar Burberry tas weet je: dit gaat problemen geven. De eerste helft van de voorstelling, de confrontatie tussen Stanley en Blanche en het langzaam ontrafelen van haar verleden wordt in hoog tempo en met veel humor gespeeld. Na de pauze, als Blanche haar greep op de realiteit verliest, wordt de spanning steeds verder opgevoerd.

Van den Dop en Goslinga als zusters is een geweldige vondst. Met hun supervrouwelijke lichamen in steeds blotere thrash jurken domineren ze het huis en weten ze de grootsprakerige Stanley met een handbeweging tot een klein jongetje te reduceren. Samen hebben ze een speciale manier van praten, theatraal en met rare stemmetjes; pas te laat realiseert Stella zich dat het voor Blanche geen spel is, maar een overlevingsstrategie.

Het is jammer dat De Vroedt in het programma en de voorpubliciteit zoveel nadruk leggen op de multiculturele interpretatie van het stuk. Juist dat deel van de voorstelling (Blanche als postmoderne, seksueel vrijgevochten vrouw tegenover Stanley als allochtoon met traditionele waarden, en Stella en de overige personages als gematigden) komt niet uit de verf. De verdienste van de De Vroedt is veeleer dat hij uitstekende multiculturele acteurs (naast Azaay ook Çigdem Teke) naar het nog steeds erg witte Toneelgroep Amsterdam brengt.

A streetcar named Desire van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuur Producties). Gezien 29/5/08 in de Toneelschuur Haarlem. Aldaar t/m 7/6. Te zien in Amsterdam (Frascati) 16 t/m 27/9. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Voorbeschouwing Dertien Rijen

overig,Parool — simber op 28 mei 2008 om 21:23 uur
tags: , , , ,

Het is geen gezelschap, geen voorstelling en geen festival, maar toch staat het vanaf morgen drie weken lang in theater Frascati in de Nes: Dertien Rijen. Gedurende die tijd zullen theatergroepen ’t Barre Land en Discordia, aangevuld met vrienden en gasten Frascati 1 in bezit nemen en voorstellingen en late-night specials spelen. Tussen het opbouwen van het decor ’s middags en verder repeteren ’s avonds hebben Vincent van den Berg van ’t Barre Land en Annet Kouwenhoven van Discordia even tijd voor een gesprek.

Voor je het weet ben je met deze toneelspelers verzeild geraakt in een discussie over het opvoeren van Brecht, het repertoire in Parijs in de jaren ’30 en toneelstukken over toneelspelers. Zowel Discordia als ’t Barre Land zijn dan ook geen groepen waarin de regisseur een stuk uitkiest en de acteurs dat keurig uitvoeren. Dit zijn toneelcollectieven waarin de stukkeuze, bewerking, decor, techniek en uitvoering een gezamelijke verantwoordelijkheid zijn waarin de verschillende elementen steeds in elkaar overlopen.

“We gingen op zoek naar zogenaamde ‘backstage comedies’”, vertelt Kouwenhoven: “toneelstukken die gaan over de wereld achter het toneel. Molière schreef er een (l’Impromtu de Versailles) die gaat over toneelspelers die zitten te wachten op de koning. De Franse schrijver Jean Giraudoux bewerkte dit in de jaren ‘30 voor zijn eigen toneelgezelschap. De namen van de personages zijn dan ook de namen van de acteurs van zijn troupe.”

“Onze voorstelling Impromptu is gebaseerd op dit stuk, maar weer versneden met andere stukken, Intermezzo –ook weer van Giraudoux- en Colombe van Anouilh. Die laatste is uit de jaren vijfig en lijkt een burleske komedie, maar eigenlijk is het een stuk over vrouwenemancipatie.” Kouwenhoven is niet bang voor eventuele verwarring bij het publiek: “De plots van die stukken zijn zo overdreven geconstrueerd, het is sowieso niet nodig om die te begrijpen. Het zijn slechts vervoermiddelen, het eigenlijke onderwerp is het spelen van de voorstelling. We zijn nu in de repetities aan het uitzoeken hoe wij het ook weer commentaar op ónszelf kunnen maken.”

Maar wat is Dertien Rijen nou eigenlijk precies? “Dertien Rijen is een samenwerkingsverband tussen verschillende kleinere toneelgroepen,” verklaart Van den Berg: “’t Barre Land en Discoria zijn de gangmakers, en Dood Paard en Vlaamse groepen zoals Stan en De Roovers doen vaak mee. Wij vinden dat ook in de kleine zaal ensemblevorming mogelijk moet zijn, niet door één grote supergroep te maken, maar over de gezelschappen heen. Al die afzonderlijke gezelschappen zijn klein en de schaal van hun voorstellingen is steeds hetzelfde.”

“Wij merken dat het heel andere dingen oplevert als je met heel veel mensen op de vloer staat. En daarnaast is het heel goed om jouw manier van werken te confronteren met die van anderen. Er wordt nu al veel gecoproduceerd, maar dat is altijd ad-hoc. Wij willen werken aan repertoireopbouw en stijlontwikkeling, terwijl we expertise en hardware kunnen delen.”

Volgens Kouwenhoven moet die samenwerking nog ruimer worden: “Het moet in de loop der tijd groter worden, maar dat is een kwestie van tijd en middelen. Maar uiteindelijk moeten allerlei soorten acteurs kunnen inhaken, ook van Toneelgroep Amsterdam. Maar we willen het niet te veel op voorhand plannen.”

Naast Impromtu zijn er late-night specials. Na de voorstelling zijn er bandjes en Barre Land-acteur Martijn Nieuwerf zal de eerste schetsen tonen van zijn voorstelling over Bob Dylan. Van den Berg erkent dat het soms lastig is voor de theaters om met zo’n minimale planning te werken: “Er komt toch een hele kermis binnen. Dat kan alleen als er geschiedenis is. Maar er kan vaak veel meer dan je verwacht. Je moet er soms hard voor vechten, maar het kan wel. Zolang je maar niet hoeft te werken binnen kantoortijden.”

Dertien Rijen: 29/5 t/m 14/6. Meer info op www.dertienrijen.nl

Reportage: ‘Broeders’ van Jetse Batelaan op de Wiener Festwochen

buitenland,overig,Parool,PS Kunst — simber op 23 mei 2008 om 00:25 uur
tags: , , , ,

De Schwartzenbergplatz in Wenen is een druk verkeersplein, omringd door statige neo-renaissance gebouwen die zo kenmerkend zijn voor de Oostenrijkse hoofdstad. Auto’s, bussen, trams en een paar fietsers rijden haastig voorbij. Op het plein staat een grotesk Russisch monument voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Voor het monument spuit een hoge fontein, volgens boze tongen zo gepositioneerd om het zicht op het monument te blokkeren. En daar weer voor staat een vierkante omheining van houten schotten, die niet helemaal in de omgeving lijkt te passen.

’s Avonds zitten er binnen de schotten mensen aan tafels. Hun hand wordt vastgehouden door witgeklede verplegers. Ze hebben geen idee dat die verplegers er zijn, maar zodra hun hand wordt losgelaten zakken ze als levenloze poppen in elkaar. Ze praten niet, behalve in woedende of verdrietige uitbarstingen. Als die te heftig worden ze door de verplegers op een brancard gezet en door de deur naar buiten gedragen. Kort erna komen ze weer binnen; de ‘patiënten’ in verplegerswit, de verplegers ineens in ‘normale’ kleren.

Continue reading “Reportage: ‘Broeders’ van Jetse Batelaan op de Wiener Festwochen” »

TF jury maakt selectie bekend

De jury van theaterfestival TF heeft vandaag haar keuze van elf hoogtepunten uit het afgelopen theaterseizoen bekend gemaakt. De eigenzinnige selectie bevat veel zogenaamd ervaringstheater, waaronder vier locatievoorstellingen. Als alle voorstellingen tijdens het festival hernomen kunnen worden, zal het publiek in september kunnen worden rondgeleid door een V&D warenhuis, in bed worden toegestopt door acteurs, mee moeten doen met een actie tegen verstoringen van jeugdvoorstellingen, aan de bar zitten eten en zelfs een auto winnen.

Ook zijn de makers van de geselecteerde voorstellingen opvallend jong: Laura van Dolron, Dries Verhoeven, Jetse Batelaan (regisseur van Het geheven vingertje) en de makers van Wunderbaum, Abattoir Fermé en De Veenfabriek zijn allen rond de dertig. Met deze selectie maakt de jury onder voorzitterschap van komiek Raoul Heertje een scherpe breuk met eerdere jaren toen publiekssuccessen als De Familie Avenier en Opening Night de boventoon voerden.

Dit jaar is het alom bejubelde Romeinse Tragedies van Toneelgroep Amsterdam de enige voorstelling van een groot Nederlands gezelschap dat de selectie heeft gehaald. De keuze bevat vier Vlaamse voorstellingen, sommige van gezelschappen waar zelfs toegewijde theaterliefhebbers nog nooit van gehoord zullen hebben.

De jury is dit jaar gegroeid van vijf naar zeven leden en ook inhoudelijk versterkt, en heeft nu naast Heertje een hoogleraar Theaterwetenschap, een schouwburgdirecteur, twee critici, een programmeur en een theatermaker in de gelederen. TF vindt dit jaar plaats van 4 t/m 14 september en toont naast de juryselectie ook enkele voorstellingen die zijn genomineerd voor de Toneel Publieksprijs.

De TF-selectie van het seizoen 2007/2008

Romeinse tragedies – Toneelgroep Amsterdam
Kamp Jezus – Wunderbaum
Missie – Koninklijke Vlaamse Schouwburg
Rococo – Hotel Modern
Laatste nachtmerrie – Laura van Dolron
Tourniquet – Abattoir Fermé
Het geheven vingertje – Theatergroep MAX.
Haar leven haar doden – De Veenfabriek
Mijnheer Porselein – Studio Orka
U bevindt zich hier – Dries Verhoeven
www.win-een-auto.com – Bad van Marie

Oerol: het eiland als werkplaats

overig — simber op 20 mei 2008 om 16:27 uur
tags: , , , ,

Geschreven voor de programmakrant van Oerol, afgelopen zaterdag meegestuurd met NRC Handelsblad.

Oerol is een festival dat jonge theatermakers ruimte geeft om zich te ontwikkelen. Al in 1996 startte directeur Joop Mulder het ‘schuurtjestheater’, waarin jonge makers binnen de beperkte mogelijkheden van een boerenschuur de mogelijkheid kregen om onderzoek te doen, hun grenzen te verkennen en uiteindelijk een voorstelling te maken. De vorm van deze werkplaats is in de loop der jaren veranderd, maar de basis blijft de begeleiding van jong talent in het specifieke genre van het locatietheater.

Een van de makers die dit jaar is uitgenodigd is Madeleen Bloemendaal (1982) die in een duinpan bij Paal 8 de voorstelling De ronde van de rode rugzakjes maakt. Bloemendaal studeerde in 2004 af als theatermaker aan de Toneelacademie Maastricht en voor haar eerste Oerol-voorstelling werkt ze met een groep studenten van diezelfde school. “Het wordt een voorstelling over een reiziger die de wereld afreist op zoek naar een plek waar hij zich thuis voelt”, vertelt Bloemendaal, “Maar delen van zichzelf komen in opstand. De stemmen die iedereen wel eens hoort in z’n hoofd krijgen een lichaam: een saboteur, iemand die de moed erin houdt, iemand die humor heeft. De reiziger wil steeds dóór, maar zijn binnenwereld dwingt hem tot stilstaan. Het wordt een bewegingsvoorstelling met veel humor.”

Continue reading “Oerol: het eiland als werkplaats” »

Recensie: ‘De Eenzame Weg’ van De Theatercompagnie

Parool,recensies — simber op 18 mei 2008 om 17:00 uur
tags: , , , ,

De Oostenrijkse toneelschrijver Arthur Schnitzler lijkt aan een revival bezig. Vorig jaar speelde De Theatercompagnie al Het Wijde Land, en de afgelopen seizoen speelde toneelgroep ’t Barre Land zowel Anatol als Gustl & Else. De Eenzame Weg, nu te zien in het Compagnietheater, werd vorig jaar nog uitgevoerd in een gedecontrueerde versie door de Vlaamse groep Stan.

Schnitzler lijkt zo’n beetje de plek van Ibsen te hebben ingenomen in het theaterlandschap. Beide schrijvers gaan diep in op de psychologie van hun personages, maar bij Ibsen gaat het vaak om rebellie tegen de morele orde, terwijl er bij Schnitzler juist geen enke moreel houvast meer is.

In Het Wijde Land verzamelt de stervende Gabriele Wegrath (een kleine maar mooie rol voor Anneke Blok) haar familie en vrienden om zich heen; haar man, de professor; een zoon in het leger (een opvallend goede Benja Bruijning); een zoekende jonge dochter (Katja Herbers); een vrijgezelle oudere schrijver. Na haar dood blijkt de erfenis een groot geheim te bevatten: haar zoon is verwekt door een ander, de vrijgevochten kunstenaar Julian, die –nu hij ouder begint te worden- de eenzaamheid wil bestrijden door een band met zijn kind op te bouwen. Julian wordt prachtige neergezet door Jappe Claes, waardig maar onderkoeld wanhopig.

Regisseur Theu Boermans zag in Het Wijde Land een metafoor voor de baby-boomgeneratie die altijd voor zichzelf heeft gekozen en die met de dood voor ogen zoeken naar een uitweg uit de eenzaamheid. “En wat als ze zelfmoord had gepleegd?” vraagt de zoon aan Julian, nadat die verteld heeft hoe hij Gabriele verliet. “Ik denk dat ik op dat moment geloofde dat ik het waard was”, is Julian’s antwoord, het centrale egoïsme van zijn generatie op z’n hardst verwoordend.

De zaal wordt door een zwarte, golvende skatebaan overdwars doormidden gedeeld, met het publiek aan weerskanten. Op deze lange speelvloer wordt, vooral in de tweede helft, de extreme afstand tussen de acteurs ten volle benut. De muziek bestaat (volgens het nieuwe Ivo van Hove-principe: één artiest per voorstelling) uit liedjes van Bob Dylan.

De voorstelling is sober en –zoals we van Boermans zijn gaan verwachten- kraakhelder en uitstekend gespeeld, maar mist ook urgentie. De sfeer blijft de drie uur durende avond vooral berustend. Katja Herbers speelt een mooie rol en haar lot wordt begeleid door een spectaculair effect, maar in Boermans’ interpretatie hangt haar personage er maar een beetje bij.

De voorstelling werkt vooral als interessante aanvulling op De Wilde Eend, van Ibsen, eerder dit seizoen bij de Theatercompagnie. Daar was de waarheid over een onecht kind genoeg om een gezin in het onheil te storten. Hier kan die waarheid overwonnen worden.

De Eenzame Weg van De Theatercompagnie. Gezien 16/5/08 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 7/6. Meer info op www.theatercompagnie.nl

Boekrecensie: ‘Badhuisweg’ van Hans Croiset

boekrecensies,Theatermaker — simber op 16 mei 2008 om 15:06 uur
tags: , , ,

Acteursmemoires zijn in Nederland geen courant genre. Cor van der Lugt Melsert schreef eind jaren ’40 zijn Wat ik nog even zeggen wou…, met daarin een onbedoeld hilarisch lijstje regels voor acteurs (dat Cas Enklaar op beleefd verzoek uit het hoofd voor je kan opdreunen) net als Bob de Lange, Fie Carelsen en enkele anderen. Natuurlijk zijn er de aardige monografieën die het TIN de afgelopen jaren heeft uitgegeven, maar dat een theatermaker zelf de pen ter hand neemt blijft een uitzondering.

Dit slechts om aan te geven hoe bijzonder het boek Badhuisweg is dat Hans Croiset op 7 april presenteerde. Meer als ‘thematische autobiografie’ dan als memoires vertelt Badhuisweg het verhaal van Hans Croiset als acteur en de moeizame relatie met zijn vader, de grote toneelspeler Max Croiset.

Het is een tragische geschiedenis van een door de oorlog versplinterd gezin, dat de jonge Hans in de jaren ’50 probeert te repareren. Wanhopig probeert hij bij zijn vader in de gunst te komen, maar die ziet niets in de toneelambities van zijn zoon, die volgens hem maar beter boekhouder kan worden. “Jij kunt zo goed rekenen, je bent altijd netjes op je spullen, en je treedt liever niet op de voorgrond. Wanneer je later nog eens die speeloprispingen zou krijgen, kunnen de voordrachtjes die je nu al ingestudeerd hebt op personeelsavonden uitkomst bieden.”

Vanuit een combinatie van talent, doorzettingsvermogen, ijdelheid en bewijsdrang ten opzichte van zijn vader maakt hij toch carrière als acteur, regisseur en –samen met Jan Joris Lamers- Nederlands Kampioen toneelgezelschap oprichten. Maar steeds blijft de grote onzekerheid over eigen kunnen, de grote wens van erkenning of tenminste liefde van de vader, die totaan zijn dood altijd afstand zal houden. Croiset beschrijft het soms pijnlijk, genant, sentimenteel, hopeloos egomaan en veel te openhartig, maar steeds ook weer moedig, hardvochtig, streng als kille observator van zijn eigen onvermogen.

De Nederlandse theatergeschiedenis is steeds het levende achterdoek waarvoor de hoofdpersoon en zijn moeizame familierelaties uitvecht. Maar juist door de onnadrukkelijkheid van de opeenvolging van voorstellingen, stromingen en gezelschappen wint het boek aan authenticiteit. Juist omdat het geen zelfvoldaan verhaal is van een gelauwerde toneelheld, blijkt tussen de regels door het belang van Croiset als bruggenbouwer tussen grote toneel van de jaren ’50 en de radicale vernieuwingen van na Actie Tomaat.

Bovendien weet Croiset zijn thematiek te verbinden aan de voorstellingen van King Lear, waarin hij als leerling, regisseur en acteur in diverse rollen steeds naar terugkeert. Sleutelvoorstellingen blijken die van het Publiekstheater waarin Croiset zijn eigen vader als Lear regisseert en de louterende ervaring als hij zelf de hoofdrol kan spelen bij Het Nationale Toneel. De beschrijvingen van de repetities en de voorstellingsreeksen van binnenuit zijn de leukste en spannendste delen van het boek.

Het schrijven van Badhuisweg moet een therapeutische ervaring voor Croiset zijn geweest –tijdens de presentatie vertelde hij hoeveel moeite het hem kostte om het boek van de derde naar de eerste persoon om te zetten- maar ontstijgt het persoonlijke door zijn eerlijkheid, zijn stilistisch vermogen en zijn onzekere maar standvastige liefde voor het vak. Dat heeft zijn vader er niet uitgekregen.

Verslagje Wiener Festwochen

buitenland,Parool,verslagjes — simber op 12 mei 2008 om 23:01 uur
tags: , , , , ,

Het EK voetbal begint er over iets minder dan een maand, maar Wenen blijft de gekte tot nu te beperkt. Goed, de metro rijdt sinds een paar dagen tot aan het Ernst Happel Stadion en de vele taartenbakkers van de stad leven zich uit in voetbalmodellen, maar de traditierijke cultuurstad heeft op het moment wat anders aan het hoofd: de Festwochen zijn begonnen. De Wiener Festwochen is sinds jaren een van de meest prestigieuze podiumkunstfestivals van Europa, maar toch ontkomt de culturele elite van de stad niet aan de voetbalmanie: sponsor A1 deelt speciale Festwochen-voetbalsjaaltjes uit, waarmee die fanatiek gedragen worden door de vele bobo’s op de premièrefeestjes.

Deze editie heeft speciale aandacht voor Nederland, en brengt verderop voorstellingen als Romeinse Tragedies van Toneelgroep Amsterdam en Broeders van Jetse Batelaan. Maar ook het ‘reguliere’ festivalaanbod is zeker de moeite waard.

Er is zelfs één voetbal op het toneel te zien, zij het een leeggelopen, ingeklapt exemplaar. De Vlaamse regisseur Luk Perceval –bekend van Ten Oorlog– maakte bij de Münchner Kammerspiele Troilus und Cressida, waarin hij Shakespeare’s zuivere, jonge liefdespaar in de Trojaanse oorlog neerzet tegenover een kinderachtige groep oude mannen, die zonder plan een oorlog zijn ingehold en nu geen idee hebben hoe ze eruit moeten komen.

In een leeg toneelhuis, met neerdruppelend water als onder een lekkend dak, zet Perceval zijn rituele, grootse beeldentaal in om oeroude verhalen naast het laatste nieuws te zetten. Bewerker Paul Brodowsky gebruikt Shakespeare’s structuur en taal slechts als aanzet, en niet al zijn vondsten werken, maar toch is het groots en monumentaal theater. Dat belooft nog wat voor Perceval’s Molière, een eerdere regie, die in juni in het Holland Festival te zien is.

Al even monumentaal is Platz Mangel van de Zwitserse sterregisseur Christoph Marthaler. Zijn laatste speelt zich af bovenop een berg op het station van een kabelbaan. Eens in de zoveel tijd komt de gondel binnen die nieuwe personen binnen brengt. Het decor is dit keer niet van zijn vaste vormgever Anna Viebrock, maar Frieda Schneider werkt op dezelfde, enorme schaal. Het blijkt een sanatorium waar de krankzinnige patiënten en de al even krankzinnige verzorgers geheel inwisselbaar zijn.

Zoals altijd bij Marthaler is er geen sprake van een helder verhaal, wordt er prachtig gezongen en is de fysieke, beetje platte humor vaak onweerstaanbaar grappig. Vooral het gebruik van de muziek van de Oostenrijkse jaren 80 synthesizerband Modern Talking is hilarisch (en kon in Wenen op groot enthousiasme rekenen). Marthaler maakte deze voorstelling in zijn thuisstad Zürich, na enkele jaren afwezigheid. Je zou Platz Mangel -een woordspeling op “platzmangel”: “ruimtegebrek”- kunnen zien als hard commentaar op zijn geestelijk gestoorde, lichamelijk onzekere thuisland.

Maar hoewel plastische chirurgie, orgaandonatie en -via de Johannes Passion- het lichamelijke lijden van Christus aan de orde komen, blijft de voorstelling nogal gemakzuchtig. Marthalers vaste patroon van losse scènes en mooi zingen is bekend en wordt bijna clichématig.

Al met al verschilt het festivalaanbod helemaal niet zo wezenlijk van het Holland Festival of KunstenFestivalDesArts in Brussel. Wat wel opvallend anders is, is het grote enthousiasme en de betrokkenheid van de gewone Weners bij het theater in het algemeen en de Festwochen in het bijzonder.

Volgende week woensdag in PS Kunst: jonge theatermaker Jetse Batelaan op de Theatertreffen.
De Wiener Festwochen duren nog tot 15 juni. Meer info op www.festwochen.at

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity