Recensie: ‘Superville’ van De Veenfabriek
Toen in 2002 Theatergroep Hollandia uit elkaar viel, betekende dat het einde van een van de artistiek meest belangwekkende samenwerkingen van het theater in de afgelopen decennia: die tussen Johan Simons en Paul Koek. Simons verhuisde naar Gent en werd een van de supersterren van de Europese theater-scene, en Koek leek een beetje uit beeld te verdwijnen. Maar dat laatste is slechts schijn, of in ieder geval tijdelijk, want vanuit Leiden werkt hij langzaam maar zeker aan een nieuw toonaangevend muziektheatergezelschap in Nederland: De Veenfabriek
Hij stelde een nieuwe groep samen met daarin leden van het artrock bandje Kopna Kopna en de theatergroep JongHollandia, jonge mensen met in hun midden steracteur-in-de-dop Joep van der Geest en werkte de afgelopen jaren vooral aan kleinere projecten. Twee daarvan, Superville en Raket zijn deze week onder de noemer Veenfabriekweek te zien in Frascati.
Superville is een merkwaardige, maar aangename performance over David Humbert de Superville (uitgesproken op z’n Frans). Deze Leidse tekenaar en museumbeheerder uit de vroege 19e eeuw was gefascineerd door lijnen en probeerde in de natuur, de kunst en de fysiologie verbanden te vinden tussen stijgende, horizontale en dalende lijnen en eigenschappen als somberheid en evenwicht. Je zou daarin een vroeg voorbeeld kunnen zien van denken over abstractie in de kunst.
De makers –regisseur Koek en zijn vijf acteurs/muzikanten- proberen dat onderzoek naar lijnen voort te zetten in muziek. In hun grijze pijen met langzaam zichtbaarder wordende kleuraccenten zien de spelers eruit als een kruising tussen monniken en wetenschappers. Ze staan achter een lange verrijdbare tafel met daarop een assortiment analoge synthesizers, klassieke muziekinstrumenten en ander gereedschap dat ieder moment als instrument kan worden gebruikt: cappuccino-schuimertjes, perforators, niet- en boormachines.
Het soort muziek dat ze maken is ook abstract, zonder heldere melodielijnen of doordenderende ritmes, maar de voorstelling heeft een prettig soort absurdisme en humor. Opvallend is dat er eigenlijk geen onderscheid is tussen spelers, zangers en muzikanten; allevijf hebben ze een eigen rol –Yonina Spijker als zenuwachtige Superville-bewonderaarster die voorleest uit zijn werk, Rick Elstgeest als laconieke performer- in deze moderne vorm van Musique Concrète.
Aan het eind leggen ze gewichtjes op de toetsen van de synthesizers zodat het geluid blijft spelen, zetten een machine aan die pingpongballetjes laat zweven en verlaten het toneel, als lo-tech eerbetoon aan Kraftwerk.
Af en toe wordt het onbegrijpelijk en een beetje belachelijk, maar de inzet is dan ook hoog. De Superville was op zoek naar het sublieme en had een hekel aan “pietepeuterige aardigheid” in de kunst. En daarmee wordt deze nogal kunstzinnige voorstelling ook een statement over theater in Nederland, dat volgens commentatoren wel erg braaf en publieksvriendelijk aan het worden is. De Veenfabriek stelt complex theater daartegenover, en verdient daarvoor meer aandacht.
Superville van De Veenfabriek. Gezien 15/1/08 in Frascati, aldaar nog vanavond, Veenfabriekweek nog t/m 19/1. Meer info op www.veenfabriek.nl