Plasterk gooit cultuurbeleid om
Kunst en cultuur hebben een waarde in zichzelf. “Ze geven glans aan het leven. Dat heeft een positief effect in de samenleving, op integratie en de economie, maar een effect is iets anders dan een doel.” Met enkele woorden gooide minister Plasterk van cultuur gistermiddag acht jaar cultuurbeleid overboord.
Zijn voorgangers zoals Rick van der Ploeg en Medy van der Laan wilden juist dat kunstenaars meehielpen om allerlei problemen in de samenleving op te lossen, zoals de integratie van minderheden, maar Plasterk beloofde dat hij kunst juist “minder instrumenteel” wilde inzetten.
Plasterk deed zijn uitspraken in een zeer korte reactie bij het in ontvangst nemen van het rapport Innoveren, participeren! waarin de Raad voor Cultuur, het belangrijkste adviesorgaan op het gebeid van kunst en cultuur, haar visie uiteen zet op het cultuurbeleid van de komende jaren.
De Raad wil dat er twee nieuwe grote stadstheatergezelschappen worden opgezet in Utrecht en Maastricht, naast de zes die er al bestaan in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en buiten de Randstad in Groningen, Arnhem en Eindhoven. Daarnaast moeten er volgens de Raad twee grote jeugdtheatergezelschappen komen, die voorstellingen voor de grote zaal maken.
Al deze instellingen zijn onderdeel van de zogenaamde Basisinfrastructuur. Volgens al door staatssecretaris Van der Laan opgesteld plannen moet het ministerie van OCW niet meer rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor alle meerjarige subsidies die nu aan culturele instellingen worden verstrekt. Alleen instellingen die ankerpunten vormen in de regio en die aanvullende taken zoals educatie en doorstroming van talent op zich nemen blijven direct onder het ministerie vallen. Alle andere instellingen kunnen voortaan terecht bij de fondsen.
In Amsterdam geldt dat laatste bijvoorbeeld voor De Theatercompagnie, Het Toneel Speelt het Willem Breuker Collectief en Leine & Roebana. Het Holland Festival, Toneelgroep Amsterdam en De Nederlandse Opera horen wel bij de basisinfrastructuur.
De plannen van de Raad voor de toneelsector lijken sterk op een plan dat elf toneelgezelschappen vorige week presenteerden. Daarin wordt gepleit voor acht stadsgezelschappen, met een eigen toneelspelersgroep en een sterke binding met de steden.
De Raad verzet zich overigens sterk tegen de in het regeerakkoord voorgenomen bezuiniging van 50 miljoen euro op cultuur via het zogenaamde profijtbeginsel, waarbij de ‘gebruiker’ van kunst, de toeschouwer of bezoeker, meer zou moeten betalen voor een toegangskaartje. De Raad vreest, net als Kunstraadvoorzitter Jan Riezenkamp gisteren in deze krant en vele theatergroepen en orkesten, dat dit zal leiden tot een grote afname van het aantal bezoekers.
Volgens Plasterk zelf staat het nog niet vast dat de bezuiniging zo slecht zal uitpakken voor de kunsten als de Raad denkt en is niet bij voorbaat tegen. Hij verwacht veel van oplossingen waarbij de verschillen in prijs tussen de eerste rang en het schellinkje worden vergroot en van het invoeren van goedkope concerten voor studenten op de woensdagmiddag. “En maak het galaconcert op de vrijdagavond flink duur, want de mensen die daar op af komen, kunnen het toch wel betalen”, aldus de bewindsman in De Volkskrant. Als zijn ministerie de gevolgen van deze ingreep heeft onderzocht, komt Plasterk met een definitief standpunt.
Het rapport is na te lezen en te bediscussiëren op www.agendacultuurbeleid.nl