Internet en het einde van de theaterkritiek
Heel oud stukje, uit maart 2003, voor het CC Berchem (inmiddels offline), later opnieuw gepubliceerd op Onlijn en in ‘Een nieuwe generatie cultuurjournalisten’.
Klagen over theaterkritiek is als klagen over het weer. Tijdens het jaarlijkse debatje ‘Kritiek op Kritiek’ tijdens Het Theaterfestival in Amsterdam hoor je ieder jaar dezelfde verwijten: recensies hebben te weinig diepgang, te weinig binding met andere kunstvormen en verworden tot veredelde columns. Geen wonder dat de kranten de afgelopen tien jaar minder en minder ruimte zijn gaan besteden aan theaterkritieken, ten gunste van foto’s, voorbeschouwingen en interviews.
Het lijkt wel alsof de critici zijn vergeten wat de belangrijkste vraag is van hun lezerspubliek: moet ik naar deze voorstelling? De meeste stukken bestaan tegenwoordig uit weinig meer dan het navertellen van de plot, uitleggen wie regisseur en schrijver zijn en beschrijving van het decor. Aan oordelen komt de recensent nauwelijks toe. En of de lezer erheen moet? De recensie zal het ze niet vertellen.
Vanuit deze kritiek startte al in 1997 theaterwebsite Moose. Op Moose kon en kan iedere theaterbezoeker een kleine recensie schrijven over geziene voorstellingen. Deze ‘Minirecensies’ zijn kort door de bocht, ongenuanceerd, slecht geschreven soms, maar vrijwel altijd doortrokken van enthousiasme, woede, ergernis, bewondering, verwarring of andere emoties die de geharde theatercriticus liever niet beschrijft. De Minirecensies zijn een hoogst functionele manier om de lezer te vertellen waar ze heen moeten.
Op grote, internationale sites zoals Amazon of IMDb zie je wat de toekomst op dit gebied brengt. Miljoenen bezoekers leveren een bijdrage aan deze sites door respectievelijk boeken en films te beoordelen. En de lezers blijken deze meningen van hun ‘peers’ veel hoger te achten dan die van professionele critici. Zo zal het binnenkort ook in het Nederlands en Vlaams theater gaan: op sites zoals Moose zullen meer en meer mensen meer en meer Minirecensies schrijven over meer en meer voorstellingen. Daarmee zullen ze een veel groter deel van het theateraanbod bestrijken dan de kranten nu kunnen. Door een slimme database zal iedere bezoeker een persoonlijk theateradvies kunnen krijgen, op basis van eerder geschreven recensies en meningen van anderen met dezelfde smaak.
Deze overgang heeft louter voordelen. De theatermakers zullen nu ècht gaan leren wat de toeschouwers er nou van vonden en worden voor hun beoordeling minder afhankelijk van een geslaagde première. Schouwburgdirecteuren en publiciteitsmedewerkers krijgen beter inzicht in de luimen van het publiek en het publiek zelf krijgt van vrijwel iedere voorstelling te horen of het er al dan niet heen moet.
Zelfs voor de theaterkritiek ligt er een kans. Hoewel de theaterrecensies zoals we die nu in de kranten lezen in toenemende mate overbodig worden, zal er juist méér behoefte ontstaan aan diepgaande interpretaties, vergelijkingen met andere kunstvormen en beschouwingen over het oeuvre van een theaterkunstenaar. Voor kranten verdwijnt de noodzaak om van veel voorstellingen snel na de première een recensie te plaatsen. Dit kan voor de theaterkritiek ruimte en tijd maken om minder voorstellingen beter te beschouwen. Maar wil de theatercriticus geen werkloze dinosaurus worden, dan zal die nu zijn of haar kans moeten grijpen.