Recensie: Babel door het Wiener Burgtheater (Holland Festival)

Parool,recensies — simber op 11 juni 2007 om 08:41 uur
tags: , , , ,

Bij het scheuren van je kaartje krijgt iedere toeschouwer een donker stukje lichtfilter mee. Als aan het eind vele honderden kilowatts theaterlicht de zaal in schijnen begrijp je waarom.

De voorstelling Babel van het Burgtheater uit Wenen komt vooral voort uit woede. Woede over het wangedrag door Amerikaanse soldaten in de Abu Ghraib gevangenis, woede over het onthoofden van Westerse gijzelaars door Iraakse extremisten. Maar vooral woede over de pornografische uitbuiting van de beelden van die gebeurtenissen en de onmachtige onverschilligheid die ze bij westerse toeschouwers opriepen.

Want bij schrijfster en Nobelprijswinnaar Elfriede Jelinek liggen geweld en seks altijd dicht bij elkaar. Ze schreef een essayistische toneeltekst over dit immuunsysteem. Ze beschrijft de foto’s van soldate Lindy England met gevangen Irakezen, beschrijft verkrachtingen, kannibalisme en Oostenrijkse zelfhaat. Jelinek probeert met taal de gruwelijkheid nieuwe lading te geven, maar haar tekst is ook sarcastisch en muzikaal.

Regisseur Nicolas Stemann laat stukken tekst steeds terugkomen, maar verandert de setting radicaal. Soms spreken vrolijke kikkerachtige handpoppen, soms drie poedelnaakte mannen, soms met bloed besleurde acteurs. Tussendoor zien we een Talibanstrijder die een poppy religieus liefdesliedje zingt, een huisvrouw die het kruisbeeld boven de schouw vervangt door een foto van Bin Laden en een politicus in pak aan het kruis genageld.

De voorstelling is inmiddels ruim twee jaar oud. Het is jammer dat hij niet eerder te zien was, omdat Abu Ghraib in actuele schandaligheid inmiddels alweer is voorbijgestreefd door de CIA vluchten en geheime gevangenissen. De onverschilligheid die Jelinek aanklaagt is natuurlijk niet kleiner geworden, maar het collectieve schuldgevoel erover wel.

Maar in tegenstelling tot de netjes aangeharkte Angelsaksische theatervoorstellingen (zoals Hamlet en A Disappearing Number) die eerder in deze editie van het Holland Festival te zien waren, durft Babel tenminste wel onbegrijpelijk, schaamteloos en lelijk te zijn. Het is theatrale krachtpatserij, met brullende acteurs, harde muziek en een pijnlijke hoeveelheid licht. Maar het is ook spannend, noodzakelijk theater dat gelukkig niet gemaakt wordt om te behagen.

Maar toch, de voorstelling schuurt, maar snijdt niet. Het lichtfiltertje is het brevet van onvermogen. Hoe mooi en symbolisch het ook is om iedereen in de zaal zichzelf te zien beschermen tegen wat er op het toneel te zien is, het gezelschap geeft je al vóór aanvang de ontsnappingsmogelijkheid. De makers willen een fik stoken, maar maken eerst de lucifers nat.

Holland Festival: Babel van Elfriede Jelinek door het Wiener Burgtheater. Gezien 10/6/07 in de Stadsschouwburg. Aldaar nog 11/6. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘A Disappearing Number’ van Simon McBurney en Complicite (Holland Festival)

Parool,recensies — simber op 8 juni 2007 om 00:27 uur
tags: , , ,

Wat een merkwaardige voorstelling brengt het Holland Festival dit weekeinde. A Disappearing Number is op technisch vlak vergelijkbaar met Nederlandse voorstellingen de Proust-cyclus van Guy Cassiers of het multimediale werk van Ivo van Hove. Maar inhoudelijk staat de Engelse theatermaker Simon McBurney dichter bij Hollywood met zijn voorkeur voor human interest en holistische levensbeschouwing.

Over wiskunde gaat het, maar toch eigenlijk over mensen die iets met wiskunde hebben. Over een man die valt voor een vrouwelijke wiskundeprofessor, een fysicus die een wiskundige theorie gebruikt om de snarentheorie in de natuurkunde te vatten, maar vooral over de briljante wiskundige Srinivasa Ramanujan. Deze Indiase klerk veroorzaakte vlak voor de Eerste Wereldoorlog een sensatie, omdat hij zonder enige formele opleiding een serie geheel nieuwe theorieën opstelde, die opvielen door hun elegante schoonheid. In 1913 kwam hij naar Engeland, als een van de eerste kenniswerkers uit India. De verhouding met India is een subthema in deze voorstelling met merendeels Brits-Indiase acteurs.

In een technisch gelaagde, vlekkeloze uitgevoering worden de vele verschillende verhalen fragmentarisch verteld in korte, filmische scènes met vloeiende overgangen, meerlagige projecties en een soundtrack van de componist Nitin Sawhney. Er zijn prachtige tableaus van een rouwende moeder of een krantlezende professor, en knappe opkomsten en afgangen door een omklapbaar schoolbord. Het heeft een soms hypnotiserend effect.

Maar vooral valt op hoe zeer het Angelsaksische en het continentaal Europese theater uit elkaar zijn gegroeid. Engelsen theatermakers willen je in het verhaal trekken, je meenemen in de magie en alles eromheen laten verdwijnen. Europeanen willen de constructie tonen en benadrukken het hier en nu van het theater. Dat is zozeer de norm geworden dat je als Nederlandse toeschouwer eigenlijk een beetje moet lachen om de ernst waarmee een acteur een geprojecteerde reling vasthoudt of een niet bestaand flesje water doorgeeft.

In het geestige begin lijkt er nog een soort cross-over mogelijk. McBurney -ook acteur- spreekt het publiek rechtstreeks aan en stelt ons gerust dat het niet alleen maar een wiskundig college zal worden. Maar naarmate de voorstelling vordert wordt het té filmisch en lijkt het een slechte vertaling van wiskunde-films als A Beautiful Mind of Good Will Hunting. Dan lijkt de wiskunde slechts een excuus om dwarrelende cijfers en formules op de vele schermen te projecteren. Toch zou dat de ambitie van de makers miskennen, die de complexe materie van zogenaamde “oneindige reeksen” gebruiken om troost te bieden bij de eindigheid van het leven.

Aan het eind, als alle verhaallijnen bij elkaar komen en alles wat je al had afgeleid nog even extra wordt uitgelegd, wordt de voorstelling larmoyant. De uitgestrooide as van de gestorven personages wordt het zand in een zandloper. Dat is sentimenteel en maakt de voorstelling met terugwerkende kracht tot kitsch.

Holland Festival: A Disappearing Number van Simon McBurney en Complicite. Gezien 7/6/07 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 9/6. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘I feel a great desire…’ van Walid Raad (Holland Festival)

Parool,recensies — simber op 3 juni 2007 om 13:01 uur
tags: ,

Walid Raad bespreekt naMet twee tamelijk minimale voorstellingen begint het theateraanbod van het Holland Festival. Vorige week speelde de Engelse actrice Fiona Shaw in een zeer eenvoudige setting een aantal klassieke monologen uit het toneelrepertoire, vrijdag presenteerde de Libanees-Amerikaanse multimediakunstenaar Walid Raad de lezing met Powerpoint presentatie I feel a great desire to meet the masses once again.

Een aantal jaar geleden werd Raad op een klein vliegveld in de VS korte tijd vastgehouden en verhoord vanwege een aantal kunstzinnige foto’s, een stapel administratie en een videoband over een autobom in Beiroet. Raad kon de dienstdoende FBI agent er uiteindelijk van overtuigen dat hij geen kwade bedoelingen had, maar hij raakte gefascineerd door lotgenoten die minder geluk hadden. Mensen als Maher Arar en Ahmed Agiza werden opgepakt, naar gevangenissen in Syrië of Egypte gebracht en daar ondervraagd en gefolterd, vaak vanwege een stupiditeit als een identiteitsverwisseling.

Raad spreekt zacht en het grote scherm naast hem vult zich met een netjes geordend tableau van foto’s, documenten en af en toe een kort filmpje. Hij schetst een gecompliceerd web van bedrijven die vliegtuigjes bezitten die worden ingezet bij wat in Nederland de CIA-transporten werden genoemd, met directeuren zonder werknemersverleden en bedrijfjes die niet groter zijn dan een postbus in de buurt van het Pentagon. Maar pas op: Raad heeft in interviews aangegeven dat hij ervan houdt feit en fictie te vermengen. Misschien is ondanks de journalistieke toon niet alles waar.

Toch lijkt het vooral een standaard modieus anti-Amerikaans praatje te worden, waarbij Raad ook zelf benadrukt dat hij niets nieuws vertelt voor mensen die wel eens de krant lezen. Pas aan het eind waagt hij zich aan een iets dieper gaande analyse. Waarom is het zo makkelijk om aan deze informatie te komen? Gebruiken de Amerikaanse geheime diensten niet opzettelijk de vage staat van halve openbaarheid in hun voordeel? Is het idee dat individuen misstanden kunnen onthullen en op de agenda zetten om zo dingen te veranderen misschien achterhaald?

Of heeft onze apathie te maken met hetzelfde perverse genoegen waarmee Raad zelf in zijn jeugd voor het huis van zijn moeder de bombardementen van de Israëliërs op de andere helft van Beiroet fotografeerde?

Het is een merkwaardige vorm van politiek theater die Raad hier toont, verwarrend en niet geheel overtuigend. Dan is het radicalere engagement van de Nederlandse theatermaakster Laura van Dolron, die met enkele weken geleden Lieg ik soms? een vergelijkbaar onderzoek deed spannender en confronterender.

Holland Festival: I feel a great desire to meet the masses once again; part 1. van Walid Raad. Gezien 1/6/07 in Bellevue. Meer info op www.hollandfestival.nl.

Recensie: ‘Lieg ik soms?’ van Laura van Dolron en het NNT

Parool,recensies — simber op 22 mei 2007 om 23:51 uur
tags: , , ,

Filosofie en stand-up comedy lijkt een merkwaardige combinatie, maar de jonge theatermaker Laura van Dolron weet er voor de tweede keer dit seizoen een bijzondere cocktail van te maken. Eerder speelde ze bij het Gasthuis de voorstelling Walden Revisited en nu staat haar eerder in Groningen gemaakte voorstelling Lieg ik soms? als lunchpauzevoorstelling in Bellevue.

Voor Lieg ik soms? gebruikt Van Dolron de documentaire film Paper Clips uit 2004 als vehikel voor haar sociaal-filosofische commentaar. De film gaat over een middelbare school-project in een dorp in Tennessee, waar een overenthousiaste docente besluit om de holocaust voor haar leerlingen aanschouwelijk te maken door ze zes miljoen paperclips te laten verzamelen. Het project haalt de nationale media en eindigt met het importeren en opknappen van een authentieke Duitse goederenwagon die gebruikt werd voor de jodentranporten en die nu gevuld met paperclips in het dorp staat als permanent gedenkteken.

De eerste helft van de voorstelling bestaat uit de drie acteurs Wolter Muller, Martijn de Rijk en Joris Smit die op hilarische wijze in hoog tempo de film navertellen en hun commentaar niet onder stoelen of banken steken. Ze maken grappen over de oppervlakkigheid van de docenten en leerlingen, over de zelfverklaarde goedheid van de initiatiefnemers en over de wellust en het cynisme van de media en de filmmakers.

Feilloos fileren ze de hypocrisie van het project en met genadeloos sarcasme zetten ze de typetjes neer, vaak in het Engels compleet met overdreven Southern accent en overgoten met een maatschappijkritisch en anti-Amerikaans sausje.

En net als je als toeschouwer denkt: nounounou jongens, zo kan die wel weer, weet de voorstelling een scherpe draai te maken. Ineens vragen de acteurs zichzelf af waar hun ergernis vandaan komt en of zij met hun cynisme in een progressief jasje eigenlijk niet veel slechter en oneerlijker zijn dan de Amerikaanse scholieren met hun naïeve project.

De drie jolige jongens die een sterk verhaal vertellen worden moeiteloos drie jongens die elkaars levensvisie en principes eens stevig aan de tand voelen. Juist door het filosofische steekspel over een zo concreet en beladen onderwerp als de holocaust te laten gaan weet Van Dolron abstract gezever te vermijden en op even diepgravende als toegankelijke wijze wezenlijke vragen te stellen over onze houding ten opzichte van de wereld.

En naast deze zeer geslaagde lunchpauzevoorstelling gaat over twee weken alweer Van Dolron’s volgende voorstelling, Laatste Nachtmerrie, in première in Frascati. In de gaten houden dus, deze maker.

Lunchpauzevoorstelling: Lieg ik soms? van Laura van Dolron en het Noord Nederlands Toneel. Gezien 22/5/07 in Bellevue. Aldaar nog t/m 3/6. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensies Festival a/d Werf

Gerucht op het St JanskerkhofMei was traditioneel de laatste maand van het theaterseizoen. Maar omdat veel van de leukste en spannendste ontwikkelingen in het theater zich de laatste jaren afspelen op de zomerfestivals is er voor theaterliefhebbers geen enkele reden om tot september op vakantie te gaan. Gelukkig staan steeds meer voorstellingen op meerdere festivals en het Festival a/d Werf in Utrecht is een uitstekende gelegenheid om potentiële theaterhits van deze zomer te gaan bekijken.

Bovendien heeft Festival a/d Werf een naam hoog te houden op het gebied van grensverleggende theaterexperimenten en ervaringstheater. Een prachtig voorbeeld van dat laatste genre is U bevindt zich hier van Dries Verhoeven. In een gigantische, duistere hal in de Jaarbeurs bouwde deze theatermaker een hotel met een kleine kamertjes waar iedere bezoeker zich in zijn eentje moet onderwerpen aan merkwaardige rituelen met vragenlijsten, zingende kamermeisjes en -jongens, kopjes suiker en poffertjes.

Maar met een fenomenale truc die ik hier niet zal verklappen weet hij een ontroerend statement af te geven over eenzaamheid en contact. Dit is inmiddels de vierde installatie/performance/voorstelling die Verhoeven maakt voor de zomerfestivals, en ze groeien in schaal en complexiteit, maar ook in impact. Deze eigenlijk tot decorontwerper opgeleide maker begint een van de meest oorspronkelijke stemmen in het Nederlandse theater te worden.

Net als Lotte van den Berg overigens, inmiddels algemeen aanvaard de belangrijkste opkomende regisseur van het moment. Voor Festival a/d Werf maakte ze dit jaar de high-concept voorstelling Gerucht, waarbij de toeschouwers in een door Theun Mosk ontworpen, geluidsdichte doos midden in de stad zitten en door een glazen wand mogen uitkijken op een druk plein. Vier performers stappen door een deur het plein op en lossen op tussen de stadsbewoners. Het is een sterke beginselverklaring voor Van den Berg’s even radicale als toegankelijke vorm van theater maken, waarin nieuwe manieren om de werkelijkheid te zien worden gezocht, maar levert vooralsnog te weinig meerwaarde boven een uur zitten op het terras ertegenover. Gelukkig is later deze week haar wonderschone voorstelling Stillen nog op het festival te zien – overigens met een door Dries Verhoeven ontworpen decor van duizenden gele glycerinezeepjes.

Iets traditioneler theater -maar we hebben het over subtiele gradaties- biedt de Rotterdamse performer Lizzy Timmers met haar voorstelling Lizzy vraagt Arend. De Arend in kwestie is de Vlaamse acteur en danser Arend Pinoy uit de school van Alain Platèl. Samen maakten ze een tamelijk fascinerende performance over hoe je dat nou doet, verliefd zijn op toneel. Ze beginnen kinderlijk met een gefantaseerd verhaal waarin ze elkaar voortdurend moeten bijsturen omdat hun verbeelding toch niet helemaal hetzelfde blijkt. Later wordt er hevig en hitsig gezongen, geschreeuwd en gedanst, opgestuwd door de geweldige muziek van toetsenist William Bakker die even makkelijk weeë liefdesliedjes als retestrakke gabber uit zijn apparatuur tevoorschijn haalt.

Teleurstellingen zijn er ook, zoals La Torera van locatietheatergroep Odd Enjinears. Inhoudelijk origineel, een vrouw met strijkwerk (intens gespeeld door de spaanse Amalia Fernandez) zou liever stierenvechtster zijn en wordt vervolgens aangevallen door haar huisraad, terwijl rammelende pannetjes juichen als enthousiaste toeschouwers in de arena. Helaas kiest de groep voor een clichématige vorm; het decor is een huiskamertje met daaromheen in het volle zicht de technici die geluid, muziek en special effects verzorgen. Die effecten zijn soms charmant, maar meestal knullig en, net als de muziek, slordig uitgevoerd.

Festival a/d Werf, Utrecht. Gezien 19 en 20/5/07. Aldaar nog t/m 26/5. Meer info op www.festivalaandewerf.nl

Recensie: ‘De Eenzame Weg’ van Stan

Parool,recensies — simber op 18 mei 2007 om 16:14 uur
tags: , , ,

Jolente de Keersmaeker gaat op haar rug liggen en zet heel voorzichtig een stoelpoot op haar wang, een andere actrice balanceert een viltstift tussen haar kin en haar borst, en nog een op haar schoen. Verveeld zijn ze, de personages uit De Eenzame Weg, en op zoek naar balans.

Eerder dit seizoen toonde De Theatercompagnie al de onvermoede moderniteit van Arthur Schnitzler met de voorstelling Het Wijde Land. De Weense toneelschrijver die werkte tussen de uitvinding van de psychologie en de Eerste Wereldoorlog begreep al in 1904 tot welke onvoorstelbare eenzaamheid het opkomende individualisme zou leiden.

Stan neemt afstand van het romatische naturalisme wat altijd nog een beetje aan Schnitzler hangt: de zes acteurs spelen steeds verschillende personages. Soms gebeuren de rolwisselingen heel expliciet, als een acteur achter een ander gaat staan en langzaam de gebaren en tekst overneemt; soms gaat het flitsend snel en soms merk je als toeschouwer dat in een van de vele puntige dialogen de twee sprekers elkaars personage hebben overgenomen en dan zijn alweer opnieuw verwisseld.

Het is geestig en verwarrend, maar niet hinderlijk: van de plot blijven alleen de vage contouren over -de schilderende bohemien Fichtner wil de jonge militair Felix na de dood van diens moeder vertellen dat hijzijn echte vader is- en de nadruk komt te liggen op de terugkerende pogingen van alle personages om een vorm van levensvervulling te vinden in de oneindige keuzemogelijkheden, maar ook op de daarmee contrasterende aardsheid van de acteurs.

Want tegenover de ontheemde individualisten van Schnitzler zet Stan de warmte en de solidariteit van het toneelcollectief. Vooral de mannen, allen met stevige baard vallen op. In een loepzuiver gespeelde monoloog legt Frank Vercruyssen met zijn nonchalante intensiteit uit dat onbaatzuchtige liefde niet bestaat, omdat de mens altijd streeft naar wederkerigheid. Maar zijn boodschap wordt doelbewust onderuit gehaald door de warme omhelzingen van de acteurs tussen de scènes. Die passen helemaal niet bij de afstandelijke personages, maar laten de ontroerende eenvoud van menselijk contact zien.

Stan is langzaam maar zeker een echt Europees gezelschap geworden dat zijn voorstellingen net zo makkelijk in het Engels of Frans speelt. Toch heeft de groep net als veel Belgische collega’s de laatste jaren veel moeite om in Nederland publiek te vinden. Dat is eigenlijk onbegrijpelijk. Stan is een bijzondere groep theatermakers wier werk altijd het bezoeken waard is en vaak, zoals deze Eenzame Weg, niet te missen.

De Eenzame Weg van Stan. Gezien 15/5/07 in de Brakke Grond, aldaar t/m 17/5, tournee in Nederland t/m 30/5. Meer info op www.stan.be

Recensie: ‘Black in Bakkum’ van Orkater

Parool,recensies — simber op 8 mei 2007 om 19:32 uur
tags: , ,

Livingstone en Stanley maakten ontdekkingsreizen naar Afrika en maakten daar contact met de lokale bevolking, als voorbode voor de blanken die nog zouden komen. Zangeres en performer Jeannine Valeriano voelde zichzelf daar het spiegelbeeld van: een zwarte op ontdekkingsreis in het inheemse dorp Bakkum.

De voorstelling Black in Bakkum vertelt het grotendeels autobiografische verhaal van Valeriano. Geboren uit een Curaçaose familie, maar kort na haar geboorte afgestaan aan een liefdevol Indonesisch gezin in het verder spierwitte duindorp Bakkum.

Ze groeit op in de jaren ’70 en ’80 en vindt helden in Florence Griffith en Billie Holiday en vooral in de mythische koningin van Sheba. Maar als ze voor het eerst naar Curaçao gaat om haar vader te ontmoeten blijkt ze daar net zo’n vreemdeling als in Nederland. De film Lady sings the Blues is van beslissende invloed: ze wordt zangeres.

Valeriano vertelt haar verhaal in een geheel eigen stijl, een combinatie van performance, poëzie, hiphop, zang en spoken word. Ze wordt begeleid door jazzmuzikanten Paul Pallesen op gitaar en Maarten Ornstein, die ook de muziek schreef, op basklarinet en een hoop elektronica. Het is een lekkere mix van lounge, blues en soms piepende jazz, met Valeriano’s soepele stem als verbindend element.

Valeriano heeft ontegenzeggelijk uitstraling en presence, maar deze kruising tussen concert en voorstelling is niet vlekkeloos. Hoe authentiek haar verhaal ook is, ze brengt het te weinig spontaan en bouwt niet echt een band op met het publiek. Daardoor gaat de voorstelling trekken.

Misschien komt het omdat het verhaal -over kappers die niet weten wat ze met kroeshaar moeten, over terloops racisme in de tram en over Valeriano’s moeizame relatie met haar biologische moeder- soms wel erg openhartig en particulier wordt.

Maar de voorstelling wekt uiteindelijk sympathie door de heldere boodschap: de mensen aan wie je je hecht zijn je familie. Waar je je thuis voelt is je thuis. Dat is wat Valeriano, met een bling poldermolentje om haar nek, invoelbaar weet te maken. In deze tijd waarin mensen denken dat loyaliteit met een papiertje kan worden afgedwongen is dat geen overbodige luxe.

Black in Bakkum, Bellevue lunchpauzevoorstelling van Orkater. Gezien 8/5/07, nog te zien t/m 20/5. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Vuile Handen’ van Theater EA

Eigenlijk wilde Sartre het stuk Crime Passionel noemen. Sartre schreef het direct na de Tweede Wereldoorlog en koos uiteindelijk toch voor de titel die het politieke aspect boven het romantische plaatste. Z’n beste stuk is het niet. De topzware plot, met raamvertelling en nogal wat overbodige bijrolpersonages, voelt iets te geconstrueerd. In de regie van Tarkan Köroglu wordt het een lange theateravond die veel doorzettingsvermogen vraagt van de toeschouwer, maar aan het einde toch nog verrast met een paar prachtige, spannende scènes.

Hugo is een idealistisch partijlid in een Oost Europees land tegen het einde van de oorlog. Hij wordt gewantrouwd omdat hij bourgeois is, maar weet toch een kans te krijgen om zijn loyaliteit te bewijzen: hij moet Hoederer vermoorden de leider van de partij. Hij gaat met zijn vrouw in Hoederers kamp wonen en wordt zijn secretaris. Maar Hoederer blijkt geen gevaarlijke verrader, maar een charismatische real-politiker die compromissen wil sluiten om de macht te krijgen.

De voorstelling gebruikt stijl van de film-noir, met veel tegenlicht, scherpe schaduwen zonder veel kleur en personages die de ene sigaret na de andere roken. De acteerstijl is uitgebeend, de acteurs bewegen weinig en praten des te meer.

Khaldoun Elmecky als Hoederer heeft met zijn zachte stem en rustige presence een vanzelfsprekend overwicht op de verder jonge en nogal wisselvallige cast. Vincent Rietveld en Joris Maussen zijn een lekker leep bewakersduo, maar Laura de Boer is te meisjesachtig om van de vrouw van Hugo een femme fatale te maken, terwijl juist zij aan het eind het verhaal in een stroomversnelling brengt. Erik van der Horst speelt een knappe rol als Hugo en weet ondanks het moeizame begin aan het eind nog genoeg energie mee te nemen voor de scherpe finale.

Want wat wordt het aan het eind na de lange aanlooptijd ineens een spannende confrontatie tussen Hugo en Hoederer, tussen de jonge, wilde acteur Van der Horst en de kalme Elmecky, tussen ideologische scherpslijperij en pragmatisme. Toch geeft juist deze scène aan dat het suk wel erg ouderwets is: de argumenten van Hoederer zijn anno 2007 veel sterker en Hugo voert een ongelijke strijd.

Het is de makers niet gelukt om het stuk nieuwe relevantie te geven voor een tijd waarin zelfs de SP niet meer tegen de NAVO en het koningshuis is. Ook bij Hugo is uiteindelijk niet de politieke ideologie doorslaggevend, maar de liefde. Had Sartre toch maar die andere titel gebruikt.

Vuile Handen van Jean-Paul Sartre door Theater EA. Gezien 26/4 in Het Compagnietheater. Aldaar t/m 11/5. Meer info op www.theaterea.nl

Recensie: ‘Schuur’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 19 april 2007 om 08:19 uur
tags: , , ,

De voorstelling Schuur past mooi in twee hokjes. Het is het derde deel van een serie voorstellingen die Dood Paard maakte over de huidige staat van Nederland, waarvan de eerste delen –Zelfportret en Eco– deze weken onder de verzamelnaam Stock Nederland in Frascati staan. Daarnaast is het een nieuwe tekst van toneelschrijver Rob de Graaf, zijn derde al dit seizoen en na Ahab en het prachtige Vrede opnieuw een uitstekende aanwinst voor zijn oeuvre.

In Schuur, dat al eerder op Terschelling tijdens het Oerol festival speelde, is als in Vrede de dood van een bekende het onderwerp. Het hippe stel Ruprecht en Thalassa ruilde hun grachtenpandje in de stad in voor een waddeneiland, en meet zich meteen maar een veganistische levensstijl aan. Maar de verhuizing is niet alleen een gril, maar ook een vlucht. Na een lange dronken avond bij hen thuis reed een vriendin van hen zich te pletter en de schuld en schaamte dreven hen naar deze afgelegen plek.

Zo ver mogelijk van elkaar verwijderd op de designmeubels in hun tot woning verbouwde schuur storten ze in een bitter duet verwijten over elkaar uit. Een kleurrijk graffiti kunstwerk kijkt op hen neer. Het is een uitgebeende vorm van acteren die Oscar van Woensel en Manja Topper hier laten zien, maar wat een scherpte en concentratie weten ze te geven aan de poëtische vuistslagen. “Ons wereldbeeld wankelt omdat alles anders wordt als er echt iemand dood is en je je moet afvragen of je daar schuld aan hebt.”

Thalassa koestert nog een verlangen naar duidelijkheid, verlangt nog naar een ideologie, iets om zonder voorbehoud in te geloven. Vroeger was ze extreem links en geloofde ze in Pol Pot en Ulrike Meinhof, maar uiteindelijk koos ze voor pragmatisme en hield ze zich voor een stadsdeel bezig met “hangjongeren, begrotingstekorten en bejaardenzorg.” Ruprecht is cynischer en berust in het noodlot.

Qua engagement zijn de laatste voorstellingen van Dood Paard vergelijkbaar met de Mightysociety serie van Eric de Vroedt, maar Dood Paard is bozer en persoonlijker. De combinatie van De Graaf en Dood Paard werkt zo goed omdat de beschouwende manier van formuleren van de De Graaf’s personages naadloos past bij de afstandelijke speelstijl van de groep. Het levert lucide theater op, waarin de makers met minimale middelen nietsontziend onze maatschappij beschrijven. De Graaf en Dood Paard zoeken daarbij niet naar de de politieke dimensie, maar naar de individuele verantwoordelijkheid.

Schuur van Dood Paard. Gezien 18/4/07 in Frascati. Aldaar t/m 21/4, tournee t/m 19/5. Meer info op www.doodpaard.nl

Recensie: ‘HRMNNH! Kung Fu Hossel’ van Made in da Shade

Parool,recensies — simber op 18 april 2007 om 08:32 uur
tags: , , , ,

Eigenlijk is er maar één urban theatergroep in Nederland en dat is Made in da Shade. De groep van schrijver Maarten van Hinte en regisseur Marjorie Boston, die in een langdurige fusie met theatergroep Cosmic is verwikkeld, mengt hiphop, streetdance en verwijzingen naar films en videoclips met meer traditioneel, verhalend theater.

In hun nieuwe voorstelling HRMNNH! Kung Fu Hossel bekijken ze op luchtige wijze de speciale verbinding tussen urban cultuur en oosterse vechtsporten, die loopt van de blaxploitation films uit de jaren zeventig, via hiphop supergroep Wu Tang Clan tot de film Ghost Dog met Forest Whitaker als samurai.

De acht acteurs, onder wie stand up comedian Howard Komproe, presentatrice Marit van Bohemen -opvallend goed schakelend van onzeker meisje naar stoere vechtbabe- en jonge zangeres Senna, vertellen in korte, vaak grappige scènes het verhaal van drie weeskinderen in een dorpje in de woestijn. Ze worden beschermd door een mysterieuze oude vrouw en een blinde man tegen de machtige Kung Fu meester Hari Te. Acteur Tjon Rockon is overigens erg leuk als Hari Te; hij doet schlemielig en verwijfd, maar blijft het coolst van iedereen

De liefhebbers van Kung Fu films komen volop aan hun trekken: alle clichés -de oude, fragiele mensen die meesterlijke vechters blijken, de leerling die zijn meester moet verslaan en de wijsheid dat het de grootste kunst is om je vijand te verslaan zonder te vechten- worden van stal gehaald en er wordt ook flink gevochten, soms met special effects geprojecteerd op de achterwand, soms met acteurs aan kabels, maar meestal op de vloer, met stokken, zwaarden en acrobatische bewegingen, waarbij de andere acteurs via high-tech foefjes de geluidseffecten verzorgen.

Voor het grootste deel werkt het: de uitzinnige mix van vechtsport, sprookjes, zen-wijsheden, hiphop, The art of War en karaoke is intens en erg geestig. Soms vliegt het uit de bocht, vooral als spelers even zichzelf spelen of hun personages gaan ruilen krijgt de voorstelling een beetje een lullige toon, die niet past bij de opgebouwde sfeer.

Ook probeert de groep het thema van noodzakelijk geweld actueel te maken met verwijzingen naar Afghanistan -“We komen hier niet om te vechten, maar om op te bouwen”-, maar dat blijft te plat. Toch is het een geslaagde onderneming, en een duidelijke stap vooruit voor Made in de Shade. Eerdere voorstellingen verzopen nogal eens in plat moralisme en overdreven high-tech gedoe, maar in deze voorstelling is de balans gevonden

HRMNNH! Kung Fu Hossel van Made in da Shade en Cosmic. Gezien, 17/4/07 in De Krakeling, tournee t/m 9/6. Nog in Amsterdam: De Meervaart 26/5, Frascati 5 t/m 9 juni en tijdens de ZO Theaterdagen 26/4. Meer info op www.shade.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity