Over de opvolging in Arnhem

meningen,Theatermaker — simber op 5 juni 2007 om 10:14 uur
tags: , ,

Voor het theaterveld zijn het de spannendste tijden: een artistiek leider van een groot toneelgezelschap vertrekt en er wordt een nieuwe gezocht. Maanden kan er geroddeld, gespeculeerd en gekonkeld worden, en als de beslissing eenmaal gevallen is kan de keuze uitgebreid worden becommentarieerd.

In de aankomende Cultuurnota, die sowieso al grote veranderingen met zich meebrengt, is dit op twee plekken het geval: het Noord Nederlands Toneel en Oostpool. Het NNT maakte in november bekend dat artistiek leider Koos Terpstra per 2009 zou vertrekken en kon in februari al melden dat Ola Mafaalani zijn opvolger zou worden. Bij Oostpool kost het iets meer moeite. In december kondigde Rob Ligthert zijn terugtreden aan -in de wandelgangen was dat al minstens een half jaar bekend- en tot op heden heeft de zoektocht naar een nieuwe artistiek leider voor Arnhem geen resultaat opgeleverd.

Deze zoektocht is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting Oostpool, dat onder anderen bestaat uit een oud hoofdcommissaris van politie (die ook voorzitter is van voetbalclub Vitesse), een accountant, een projectontwikkelaar en een lid van het college van bestuur van de Universiteit Twente. Het enige bestuurslid met een culturele achtergrond is Tonny Holtrust, voormalig secretaris van de Raad voor Cultuur en nu directeur van de faculteit beeldende kunst van de hogeschool voor de kunst in Arnhem.

Kortom: met de regionale verankering van de instelling is weinig mis, maar de kennis van het theaterveld van dit gezelschap laat toch enigszins te wensen over. Voor de sollicitatieprocedure is een aparte sollicitatiecommissie samengesteld, maar die bestaat uit de leden van het bestuur op één na, aangevuld met de zakelijk directeur van het gezelschap, Alex Kühne. Het bestuur heeft een -interne- profielschets gemaakt voor een nieuwe artistiek directeur, en voerde veel gesprekken met het veld over mogelijke kandidaten. “Het is absoluut niet zo dat wij hier als boertjes in de provincie even een nieuwe artistiek leider aanwijzen”, zegt Kühne, “maar als je op zoek bent naar een regisseur die ook de vaardigheden heeft om een gezelschap te leiden dan blijkt dat er daar maar heel weinig van zijn.”

In elk geval waren het niet Arie de Mol, Jos van Kan, Marijke Schermer, Lotte van den Berg en Jetse Batelaan. Allemaal makers die grote belangstelling hadden voor het artistiek leiderschap in Arnhem, allemaal te licht bevonden door het bestuur. Het plan van Van den Berg en Batelaan, die samen met zwaargewicht Dennis Meyer een gezelschap voor beeldend, fysiek theater wilden opzetten werd afgewezen na een gesprek met Meyer. Met de regisseurs werd niet gepraat.

Van den Berg schreef daarop in een brief aan het bestuur: “Ik kan me voorstellen dat u er voor kiest ons de leiding over Oostpool niet te geven, omdat het theater dat wij maken u niet aanspreekt. Misschien ook heeft u geen vertrouwen in ons organisatorisch talent. (…) Maar hoe kunt u dat weten zonder mij te ontmoeten? Zonder ooit een voorstelling te zien? (…) U lijkt meer geïnteresseerd te zijn in de structuur van de organisatie dan in het artistiek profiel.”

Het is niet voor het eerst dat in Arnhem gedoe is rond de opvolging. Don Duyns beklaagde zich acht jaar geleden in NRC Handelsblad al over het bestuur van toen nog het Theater van het Oosten toen zijn gezelschap Growing up in Public kwam solliciteren op de vrijgevallen plek van Leonard Frank: “Voor die mensen ben je een nobody. Ze bekijken je meewarig, ze zien je niet staan. Ik zou naar de bestuurders van die gezelschappen honderden tomaten meer kunnen gooien dan naar alle Gerardjan Rijndersen bij elkaar. (…) Tijdens het gesprek met een bestuurslid van Theater van het Oosten kregen we telkens weer in de schoenen geschoven: jullie willen het niet en jullie kunnen het niet, de leiding van zo’n groot gezelschap.”

Dat het bestuur van Oostpool voorzichtig is, is natuurlijk wel te begrijpen. Het bestuur is verantwoordelijk en financieel aansprakelijk voor de daden van de directie. Benoemingen van jonge makers en ambitieuze plannen brengen natuurlijk een risico met zich mee. Dat kan goed uitpakken zoals in 1977 bij de keus van Globe voor de toen nog geen dertig jaar oude Gerardjan Rijnders of in 1990 van zijn opvolger Ivo van Hove (toen 32), mede te danken aan uitstekende zakelijk leiders die zij naast zich hadden. Maar bij hetzelfde gezelschap is het ambitieuze plan van de ervaren Matthijs Rümke en de jonge Olivier Provily vooralsnog ontaard in een artistieke mislukking, met ook financiële gevolgen.

Maar het is jammer als een bestuur te voorzichtig is, speciaal voor de veelbelovende tandem van Van den Berg en Batelaan. Hun voorstel lijkt misschien niet op het gedroomde stadsgezelschap van de grote VNT-leden, maar beloofde wel een verfrissende nieuwe aanpak op het gebied van publieksbereik. Deze makers deden hun ervaring met grootschalig werken namelijk vooral op tijdens de zomerfestivals, voor toeschouwers voor wie het toneelrepertoire geen vanzelfsprekende kennis meer is.

Is er dan een manier voor jonge makers om de besturen te omzeilen? Jawel, maar die is nogal radicaal. Raad voor Cultuur-voorzitter Els Swaab zei tijdens de presentatie van het advies Innoveren, participeren! nadrukkelijk dat het nieuwe cultuurnotastelsel, met zijn functiebenadering, een concessiestelsel wordt. Dat betekent dat elke geïnteresseerde een plan mag indienen voor bijvoorbeeld de functie ‘regiogezelschap in Arnhem’. Als er verschillende plannen voor één functie zijn, zal de Raad moeten kiezen. En het is nog niet helemaal duidelijk of de Raad in het voorkomende geval gaat kiezen voor het plan dat focust op de vervulling van de functie of voor het artistiek meest interessante plan.

In het eerste geval is de opmerking van Swaab een wassen neus. Dat zou namelijk betekenen dat nieuwe initiatieven geen schijn van kans hebben tegenover de bestaande regionale toneelgezelschappen met hun stevige verankering in de thuisgemeente en afspraken met de lokale schouwburg. In het tweede geval liggen er natuurlijk allerlei conflicten op de loer tussen rijk en gemeente, maar het dwingt zowel de Raad voor Cultuur als de gezelschappen om zich uit te spreken en zich niet zonder meer neer te leggen bij de status quo.

Het Arnhemse bestuur lijkt te nu gaan kiezen voor een niet-regisserende intendant als artistiek directeur met drie jonge regisseurs onder zich. Dat is een redelijk veilig alternatief dat waarschijnlijk prima zal uitpakken. Al kun je je afvragen of de rolverdeling tussen regisseurs en artistiek directeur op voorhand niet al erg onduidelijk is.

Daarom zou het goed zijn als een paar jonge makers zoals bijvoorbeeld Batelaan en Van den Berg alsnog een eigenwijs en ambitieus plan indienen voor een eigen gezelschap, zodat de Raad daadwerkelijk iets te kiezen heeft, niet alleen voor Arnhem, maar ook voor het nieuw op te richten stadsgezelschap in Utrecht. Dat is beter dan het alternatief waarbij de besturen bepalen hoe het theaterlandschap eruit gaat zien.

2 Comments »

  1. Tja, een behoorlijke teleurstelling. Wat zou dat een mooie impuls voor het theater hebben gegeven, Lotte vd Berg en Jetse Batelaan. Goed voor Arnhem, goed voor Nederland. De onkunde is nog steeds aan de macht in Arnhem. Dat dat bestuur niet eens is gaan praten…
    Op de achtergrond heeft Rob Ligthert een veel te grote rol gespeeld als artistiek adviseur van het bestuur. Hij had die mensen toch gewoon moeten zeggen dat ze voorstellingen moesten gaan kijken en veel breder gingen praten. Dat bestuur wist van toeten noch blazen. Hoe zit het eigenlijk met mensen als Willibrord Keesen, Erik de Vroedt of Arie de Mol? Rob Ligthert wilde kennelijk niet dat er iets echt nieuws zou gebeuren na zijn vertrek.
    Als de geruchten ons niet bedriegen gaan ze nu Oostpooldramaturg Rob Klinkenberg benoemen als intendant. Ooit een vertegenwoordiger van het avontuur in het theater (Globe, F’act), tegenwoordig behoorlijk conservatief. Maar misschien haalt hij avontuurlijke regisseurs naar binnen.
    De Raad voor Cultuur wil dat stadsgezelschappen geleid worden door gezichtsbepalende regisseurs. Dat betekent dat Oostpool behoorlijk zwak staat met z’n keuze voor een intendant. Geen slecht idee als vd Berg en Batelaan en eventueel enkele anderen de koppen bij elkaar steken om een alternatief voor Oostpool in te dienen. Zou een stunt zijn. Maar zeker niet kansloos.

    Reactie by andreas — 6/6/2007 @ 13:31
  2. Bij stukje en beetje wordt duidelijk wat er zich achter de schermen heeft afgespeeld. Sollicitanten als Jetse Batelaan, Lotte vd Berg en Willibrord Keesen werden afgewezen zonder gesprek en zonder dat iemand van het bestuur de moeite nam om een voorstelling te bekijken. Voor de vorm werden er enkele sollicitanten opgeroepen voor een gesprek maar alleen Erik Whien, de kandidaat van Rob Ligthert, werd serieus genomen. Hij kreeg het artistiek leiderschap aangeboden maar weigerde. Hij schrok terug voor de zwaarte van de baan. Rob Lighthert verklaarde in de Theatermaker dit voorjaar dat hij zich niet met zijn opvolging bemoeide maar volgens geruchten rond het gezelschap bleef hij achter de schermen voortdurend stemming maken bij het bestuur. En dat legde zijn oor bij hem te luister. Zo werd er een intendantenstructuur verzonnen, Ligthert-getrouw Klinkenberg kreeg de baan en Erik Whien kon alsnog worden binnengehaald als vaste regisseur.
    Deze procedure is een teken aan de wand. Zo’n belangrijke beslissing voor het toneelbestel wordt overgelaten aan o.a. een politiecommisaris en de voorzitter van Vitesse. Volgens de regels helemaal correct. Er klopt dus iets helemaal niet aan de regels. Er is op zich niets tegen Erik Whien of Marcus Azzini, die timmeren prima aan de weg. Maar zo zijn er meer. Er was zoveel meer mogelijk geweest dat niet serieus bekeken is. Met de nieuwe basisinfrastructuur krijgen de besturen nog meer macht dan ze hadden, want zij kunnen niet meer opgeheven worden. Laat de minister deze grove weeffout in het toekomstige bestel snel wegwerken en regels opstellen voor de benoeming van artistiek leiders. Is het bijvoorbeeld geen goed idee dat de Raad voor Cultuur bij dit soort benoemingen betrokken wordt? Of dat er in ieder geval verplicht mensen met aantoonbare kennis van het veld in de sollicitatiecommissie worden benoemd?

    Reactie by andreas — 9/6/2007 @ 18:18

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Leave a comment

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity